daartegen geen bezwaar. - Ik vind dat Multatuli volstrekt niet verdient, wat ‘men’ van hem zegt, en dat zijn ‘Tine’ hem niet waard is geweest. Lees haar brieven maar eens, waarin zij hem voorstelt: Hofmeester op een boot te worden! Dus kan ik zijn werken juist héél mooi vinden, want hij is, bij al zijn gebreken, toch een door de maatschappij verongelijkt mensch geweest. Blicher-Clausen lees ik gaarne uit een kunst-oogpunt; hare denkbeelden, vooral in 't Verloren Tooverland, vind ik niet altijd mooi, en soms heel onjuist gevoeld! Die bewuste holl: schrijfster ziet er niet ‘vreeselijk’ uit, maar precies als op haar portret; het lijkt heel goed.
Die twee laatste stukjes: Kinder-ontboezeming en Het kindvrouwtje vind ik minder geschikt voor de opname. Zij zien zoo op één bepaald geval. Ja ‘les Avariés’ ken ik, maar weet U, dat er in Frankrijk medici van naam zijn, die ontkennen dat de toestand zóó is? - Nu heb ik al Uw vragen beantwoord.
E. Osles. - Ik vind het toegezonden stukje niet ‘slecht’; de stijl is niet kwaad; en de gedachtengang ook niet. Maar ik zou niet weten onder welke rubriek ik het zou kunnen plaatsen, tenzij die der Ingez. stukken. Want het is noch een schetsje, noch een beschouwing, noch een verhaal. Het is eigenlijk een dagboek-bladzijde, een overdenking. Zal ik het als Ingezonden Stuk plaatsen, en er boven schrijven: Aan....? - Voor terugzending moet gij postzegels insluiten. Ik hoor dan nog wel wat gij beslist?
E. te D. - Ik heb geen gelegenheid tot particulier antwoorden, te meer daar ik U moet teleur-stellen. Ik kan U namelijk met den besten wil ter wereld niet helpen, in die zaak. Een Holl: meisje zal veel minder gemakkelijk zoo iets vinden, dan een Eng:, Fransche, of Duitsche jonge-dame, want die geeft háár taal in ruil voor die welke zij aanleert. Maar wie in den vreemde wenscht Hollandsch te leeren? Het beste is te adverteeren in buitenlandsche bladen, b.v. in The Queen, in The New- York Herald, enz. Misschien zal een of ander advertentie-bureau in het buitenland U nog beter de juiste bladen kunnen noemen, die voor zulke advertenties geschikt zijn.
Wat dat familielid van mij aangaat, hij was mijn oudoom, een eigen oom van wijlen mijn vader! Ik herinner mij hem nog zeer goed, en ben heel dikwijls geweest op het door U bedoelde buiten, en in zijn huis in de stad. Zijn vrouw heb ik nooit gekend, zij stierf toen ik nog heel jong was; hij-zelf overleed, voor zoover ik weet, aan geen bepáálde ziekte, maar van ouderdom. Ik was toen nog geheel en al kind, en herinner mij die bijzonderheden niet nauwkeurig meer. Het buiten is, meen ik, onteigend voor spoor-aanleg, en gesloopt! Uw brief, met zijn bijzonderheden, riep heel een stukje kinder-leven zoo levendig voor mijn geest! Ik woonde toen in de nabijheid dier stad, en ken al de huizen, hotels, en straten, die gij opnoemt, heel goed uit dien tijd. Het zal nu wel véél zijn veranderd!
E. van W. - Uw pseud: hebt gij niet herhaald in Uw brief, en ik gebruik nu Uw vóórletters. Ik dank U zeer voor Uw schrijven, en hoop zéér dat het mag helpen, en dat gij mij daarover op de hoogte wilt houden. Hartelijk dank voor Uw schrijven over dat middel voor het haar. Ik weet iemand die sukkelt met zoo'n kwaal, en zal haar Uw ervaring meedeelen. Misschien wilt gij mij het juiste adres, wáár het middel is te verkrijgen, wel even melden?
Tragtick. - Uw opstel kunt gij gerust nog zenden; het is niet te laat. Die honorarium-questie is een vergissing Uwerzijds, want de uitgever heelt mij meegedeeld, dat Uw werk in dit loopende kwartaal is opgenomen, zoodat gij het honorarium eerst na afloop dáárvan ontvangt. Beterschap met Uw kinderen.
Anna. - Ik wil dat sprookje van U liever niet plaatsen, omdat gij er een idée mee beoogt, die heel mooi is, maar waarvan de uitvoering geheel en al valt buiten de macht van een Verstin over een klein land als het onze. En bovendien is het een zoo heel wáár woord, wat in den Bijbel, in de Psalmen, staat geschreven:
‘Stel op Prinsen geen betrouwen.’
De oorlog is een van die verschrikkelijke dingen, die voortkomen uit een samenstel van menschelijke gemeenheid, politiek, hebzucht, eerzucht, te veel om U met een paar woorden uit te leggen. Daar zit achter de schermen iets geheel anders achter, dan wat het publiek ervan ziet en hoort. Groote bankiers hebben er finantieele belangen bij een oorlog te maken, staatslieden vinden er soms een afleiding in voor binnenlandsche moeilijkheden, of trachten zelf daardoor een rol te spelen; het leger ziet dikwijls in een oorlog een middel tot promotie; in één woord de aanleiding tot oorlog is dikwijls van een gehéél ànderen aard, dan die welke in de couranten wordt genoemd. En de vorsten-zelf spelen daarbij een veel meer lijdelijke rol, dan hun raadgevers en ministers. - ‘Dom’ is Uw schrijven geenszins, maar wèl ‘jong’, waar gij U voorstelt, dat het zoo gemakkelijk is voor een vrouw om tusschenbeide te komen in zoo'n geval. En wat de ‘hofkringen’ betreft, denk maar nooit, dat die iets goeds of moois zullen tot stand brengen. ‘Hofkringen’ bestaan uit verleugende en verliederlijkte, op eigen eer beluste, dom-hoogmoedige geld- en geboorte-menschen, die niet verder denken dan aan wat hen-zelf plezier doet, en hunzelf tot voordeel strekt. (En wat hun plezier doet en ten voordeel strekt, is gewoonlijk niet veel zaaks, en kan het daglicht niet zien). - Wenscht gij het stukje terug, zendt dan s.v.p. postzegels.
Dank voor Uw vriendelijke woorden.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
Sluiting red: ged: