Correspondentie van de redactie met de abonnés
B.G. Ik ontving Uw vriendelijk schrijven en het bijgaande manuscript in goede orde. 't Laatste moet ik nog lezen. In de a.s. corr: hoop ik U op Uw vraag te antwoorden daaromtrent. Hartelijk dank voor Uw belangstelling.
A. te Soerabaja. - Ik kies het pseudoniem dat onder Uw bijdrage staat. Die plaats ik zeer spoedig, omdat het mij zooveel genoegen doet zoo gauw reeds iets van U te hooren. En dan zulk een gelukkige brief! Ik ben altijd zoo dankbaar-gestemd, als ik zulke brieven ontvang van jonge vrouwen, die het geluk dat ze zich voorstelden nu ook werkelijk gevonden hebben in het huwelijk. Dat verloofde jonge meisjes in een blijde toekomst gelooven ligt voor de hand, nietwaar. Maar ot zij zich niet vergist hebben hetzij in hun eigen gevoelens, hetzij in hun verwachtingen, dat kan eerst de ervaring van het huwelijkzelf beslissen. En ik verheug mij steeds zoo innig wanneer ik lees van zulk eenvoudig huiselijk geluk en aanelkaargenoeg-hebben als gij beschrijft dat thans ook Uw deel is. M.i. is een huwelijk waarin man en vrouw steeds behoefte gevoelen aan verstrooiing, uitgaan, afleiding, menschen-zien, nooit een innige, vertrouwlijke verhouding. En als er kinderen zijn kan het niet anders of deze moeten lijden onder zulk een wereldsch leven, daar zij dan uit den aard der zaak veel te veel aan vreemde zorg van gehuurde hulp worden overgelaten.
Ik begrijp heel goed èn Uw heimwee naar Holland èn Uw gevoelens over het Indische leven wat de onzedelijkheid betreft. Om U de waarheid te zeggen geloof ik niet, dat de Indische maatschappij im Grosszen und Ganzen onzedelijker is dan de Europeesche, maar gij ziet nu rondom U in het openbaar, wat in Europa geschiedt in het verborgen.
Gij moet ook niet vergeten, dat gij in Uw ouderlijk huis, in een kleine plaats, zijt opgevoed, ver van onreinheden en onzedelijke toestanden, die, helaas, evengoed bestaan ten onzent als in Indië, maar waarvan gij natuurlijk nooit hadt gehoord. Mij is het evenzoo gegaan als U. Ik ben in zoo'n stille afzondering groot geworden, dat ik, als heel-jong-meisje, ineens overgebracht in de tropen, tranen heb geschreid van verdriet over de vreeselijke dingen en toestanden, waarover dáár de mannen en vrouwen om mij heen spraken als de gewoonste dingen ter wereld. Als ik bedenk, hoe totaal onwetend en volkomen geloovend in reinheid en zedelijkheid ik in de tropen ben gekomen, en hoe wreed-inééns mij de blinddoek van de oogen werd gescheurd, dan kan ik U zoo innig navoelen, en zoo raden wat er in U zal omgaan bij sommige ervaringen. Maar later heb ik begrepen, dat Indië anders maar niet erger is dan Europa, en dat er hier in onze ‘beschaafde’ maatschappij, helaas, evenveel gemeenheid en verdorvenheid te vinden is. Alleen, hier doet men op een meer verfijnde wijze, wat dáár ruwer en onomwondener geschiedt. En wat het heimwee betreft, ik geloof dat wij, kinderen van 't Noorden, ons nooit heelemaal leeren gewennen aan het tropenleven en de tropenzon. Vooral de tropische natuur, hoe grootsch ook, heeft nooit op mij dien invloed gehad, die de bergen van Zwitserland of de Italiaansche meren of de Rivièra op mij uitoefenden. De tropennatuur kan ik bewonderen, maar niet liefhebben. Ik blijf koud bij de heerlijkheid van de tropen, en om die van Zwitserland of Italië, ja ook om de lieflijke, bloeiende heidevelden waar ik geboren ben, kan ik de tranen in de oogen krijgen om het stemmend-mooie ervan. Onder de dingen waaraan ik 't meeste moeite had te wennen, was het ontbreken der jaargetijden, en de korte schemering des avonds, tusschen vijf en tien minuten. Dat
eeuwige groen van die in de hitte zoo beweginglooze bladeren, en het inééns duisterworden vervulden mij met een grenzenloos heimwee naar gele herfsttinten en ijs en sneeuw, en naar de vredige pracht van een langzaam-dalenden zomeravond buiten.
Anna te Hilversum. Tot mijn groote spijt was ik nog niet thuis toen Uw bloemen kwamen. Ik ben eenige dagen langer van huis geweest dan oorspronkelijk plan was. Onze Marie berichtte mij dat gij ze hadt gezonden. Zeer hartelijk dank. Gij zijt steeds zoo attent in het denken aan zulke dingen; en juist dat waardeer ik zoo.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.