Je begrijpt, Clotilde woedend naar Tante, om zich te beklagen over Sien's brutaliteit. En Sien achter haar aan, om zich over Clotilde te beklagen. - En Tante woedend op Clotilde om dat in-de-war-sturen van 't huishouden! En tranen van Clotilde! En, toen ze weer spreken kon, opnieuw een snikkend betoog over haar ‘Plicht’ aan 't ‘Nageslacht’. -
Ik kwam in op dat moment. Ik had m'n muziek-les gehad. En toen ik hoorde wáár 't over ging, schoot ik ineens in een onbedaarlijken lach! Omdat het zoo'n gek tooneel was, Tante en Clotilde en Sien, allemaal kijvend en woedend op elkaar.... en dat allemaal tot ‘Heil van 't nageslacht’....
Dat ik het door dat gelach niet beter heb gemaakt, begrijp je. 't Keerde zich ineens allemaal tegen mij. Clotilde zei snikkend, dat ik haar altijd miskende, dat ik niets voelde voor ‘nobele hooge aspiraties’... en een heele boel meer van dien aard. En ze kreeg het daarbij zoo op haar zenuwen van kwaadheid, dat Tante's moederlijk gevoel ontwaakte, en ze haar verdere boosheid dus gemakshalve aan mij ontlastte. ‘Ik scheen niet te merken dat ik een jaartje ouder werd’ - zei ze vinnig. ‘Al dat gichelen en rallemallen was op mijn leeftijd héél misplaatst. Ik deed beter Clotilde's voorbeeld te volgen, en mij óók eens in mijn plichten te verdiepen.’ -
En Sien werd naar haar eigen domein teruggezonden, met bevel zich verder niet met de zaak te bemoeien... Tante zou wel zorgen dat alles in orde kwam.
En zoo is het ook geschied... Er komt voortaan voor Clotilde en haar mogelijk ‘Nageslacht’ een afzonderlijk maal-eten uit een vegetarisch restaurant. Sien heeft dus geen reden zich te beklagen. Maar je moet de airs zien waarmede zij zoo'n would-be croquetje, van alles-gemaakt behalve van vleesch, of zoo'n ding dat de pretensie heeft zich côtelet te noemen, en dat toch in 't geheel niet behoort tot de algemeen-erkende familie der vleesch-côtelettes, aanvat met een soort griezelige minachting, dan van zich afschuift... en eindelijk schouderophalend naar haar fornuis terugkeert, om zich met dubbele woede te werpen op het braden van een kip of een runder-rib... Ik was een paar maal toevallig in de keuken, toen ze zulke restjes van Clotilde's maal opruimde. En ik verzeker je, het was de moeite wáád! -
Wat Clotilde betreft, zij eet haar gaarkeuken-maal met waren heldenmoed! - Zij zegt dat het lekker is, en dat ze voelt hoe het groenten-eten ‘haar gemoed zacht stemt’ en ‘de driften bedaart.’
Nu, dat mag ik lijden! Dan heeft niet alleen het misschien-nooit-komende Nageslacht wat aan haar zelfopoffering, maar ook wij, die rondom haar leven, profiteeren dan eens een beetje mee. Ik denk namelijk altijd als ik Clotilde aanzie, dat het een goddelijk iets moet zijn om tot haar ‘Nageslacht’ te behooren, van wege alles wat zij doet voor ‘de toekomstige menschheid.’ Maar, als je maar doodgewoon bent een mensch van het heden, die met haar moet verkeeren en omgaan in den huiselijken kring, dan valt er ongelukkig niets voor je af van al die goedheden. Dan moet je integendeel veel dragen... ter wille van het Nageslacht...
O, Ciel-lief, ik wou dat je ons aan tafel had zien zitten dien éérsten dag van Clotilde's ‘toetreden tot den Bond’ - zooals zij 't noemt... Tante's gezicht één en al donderwolk, om ons, Ellie, Jetteke, en mij, in toom te houden. Want Ellie en Jetteke stootten elkaar aan, en deden vies van de rare schoteltjes, op grove restaurant-schaaltjes, voorgediend aan Clotilde... Ik was vastbesloten in 't gehéél niets te zeggen, omdat ik een beetje boos was, eerlijk-gezegd, op Tante vanwege haar vinnigheid van 's ochtends.... En Clotilde, manmoedig, massa's groenten-verslindend, al maar door bergen-opladend op haar bord, om te toonen hoe lekker 't was.... Daarbij met een gezicht nog zuurder dan haar zuring vóór haar.
En uit de keuken klonk telkens een onheilspellend bordengerammel en vorken-gegooi, van Sien, die op die wijze protest blééf aanteekenen tegen de beleediging door Clotilde aangedaan aan haar kookkunst....
En Anna, onze binnenmeid, héél akeligstrak kijkend, om niet uit te barsten in lachen om dat nijdig gegooi....
Ik verzeker je, het was allesbehalve een tooneel van huiselijken vrede en eendracht.
Maar wat deed dat er toe!.... 't Ging immers om 't ‘Heil van de toekomstige menschheid,’ om het ‘Nageslacht’....
En het is een hartverheffende gedachte nietwaar, dat Clotilde voortaan erwtjes en boontjes en sla eet... enkel en alleen terwille van een Nageslacht, dat ze niet heeft, en wel nooit zal krijgen ook....
Vliegend:
Je LOUT.
(Wordt vervolgd.)