In het Hotel en in de kleine Kerk te Dusseldorf herinnerde Uw ziel, en was zij afkeerig van haar omgeving; doch, vergeet niet, er zijn jonge en oude zielen, beiden komen hier om te leeren op hun lange pelgrimsreize. Wat dringt U anderen te helpen en voor te lichten? Waar de jonge ziel nog vreugde in vindt, dat schenkt geen genot meer aan de oudere; want zij heeft de daarin besloten lessen in vele voorgaande levens reeds geleerd en heeft die lessen niet meer noodig. Gij zijt thans in bepaalde omstandigheden en omgeving (gevolgen van oorzaken in voorgaande levens) om zekere lessen te leeren die Uwe ziel rijker zullen maken, nieuwe vermogens en eigenschappen in U zullen ontplooien.
Medelijden is in U; van waar zou die Eigenschap komen, indien ge zelf geen leed hadt doorgemaakt? - Hoe is het mogelijk dat menschen, begaafd met een Goddelijk denkvermogen, de Evolutieleer van Darwin (die alleen betrekking heeft op den vorm) kunnen huldigen en de ontwikkeling der Ziel, leven na leven, niet kunnen voelen! De ziel vangt haar ontwikkeling aan als een kiem-ziel. De mensch is geschapen naar het beeld van de Godheid, heeft in zich in potentialiteit alle Goddelijke vermogens - die te ontwikkelen is het doel: volmaakt te worden gelijk Uw Vader in den Hemel. Waar kan dan sprake zijn van Dood? - Ware dit het laatste woord dat ik in dit leven zou spreken, zoo zou ik U, met de vermogens die ge reeds hebt ontwikkeld, toch willen toeroepen: Bestudeer de Oude Wijsheid-Godsdienst; wat al studie wordt gemaakt voor de kennis ten bate van één aardsch leven; zou de Grootste aller wetenschappen, ‘de wetenschap der ziel’, dan geen aanspraak mogen hebben op zorgvuldige studie? En nu zou ik U dit alles niet schrijven om Uws zelfs wil, ik zou niet zoo innig wenschen dat ge die studie ter hand naamt, dit niet zoo innig begeeren, ware het niet ter wille van de vele menschen (zielen) die om U zijn, die van U en door U willen weten of hooren of leeren; die ge zoo veel, zoo heel veel kondet geven, indien voor U slechts het gordijn werd opgerold, - maar zal dit gebeuren, zoo kan het alleen gebeuren door Uw eigen willen. Vergeef mij mijn openhartig schrijven, gij waart zoo eerlijk in het Uwe, doch ge hebt niets kunnen geven omdat ge het weten niet ter uwer beschikking hebt, hoewel het toch in U is.
Liefde is de Grootste kracht, maar liefde moet met Wijsheid gepaard gaan en Wijsheid is een geestelijke gave, die hooger staat dan het Intellect.
Moge de studie der Theosofie U de zekerheid geven van een onafgebroken voorbestaan en voortbestaan, en U de overtuiging schenken, dat al degenen die U lief en dierbaar zijn leven, hetzij dan in of buiten het stoffelijke, voor onze grove zintuigen waarneembare, lichaam.
Met de meeste hoogachting,
steeds de Uwe
W.B. FRICKE.