Correspondentie van de redactie met de abonnés
Mevrouw C.L. T - G Ik hoop dat U mij de nietspoedige beantwoording van Uw brief met bijdrage niet kwalijk neemt. - 't Sprak zóó vanzelf, dat ik dat artikel gráág wil plaatsen. Want ik ben het er zóó gehéél mee eens. - Trouwens, in de aristocratie is men tegenwoordig ook reeds zoover; de woorden van Vader en Moeder zijn daar weer in eere. Het is veel meer de middelklasse die spreekt van papa en mama, door velen verkort tot het vreeselijke ‘pa’ en ‘ma’. -
Ook onder dien stand, die dwaselijk zich scháámt dienstbode of werkman te zijn, wordt het hoe langer hoe méér gewoonte dat de kinderen van ‘meheer’ en van de ‘juffrouw’ (pardon, van ‘mevrouw’ natuurlijk) leeren spreken van ‘pa’. (‘Uwes pa’ en ‘Uwes ma’ zeggen deze zelfde soort menschen). - Uit reactie daartegen, niet uit een ander en beter beginsel, maar enkel en alleen uit hoogmoed, is het daarom bij de aristocratie (en wat daarop lijken wil) mode geworden Vader en Moeder weer in eere te herstellen.
Ook het andere stukje nam ik aan. - Ik dank U zeer voor Uw goede wenschen voor 1904 en voor mijn gezondheid. Door die gezondheid kon ik nog steeds niet voldoen aan Uw particulier verzoek. - U kent, als U zooveel van mij gelezen hebt, mij dan inderdaad langer en beter dan ik U. Maar door Uw vriendelijke brieven voel ik mij nu toch ook geheel en al met U bekend, en ik stel het zeer op prijs dat U mij ook in Uw laatsten brief nog méér van Uw particulier leven hebt verteld. Juist in Uw geval lijkt het mij zoo hard geen kind te hebben; - als men weduwe is. Want dan is het kind niet alleen de band met de toekomst, ‘het’ levensdoel, maar bovenal-ook het geschenk van en de herinnering aan den afgestorvene. En juist dat moet in zoo'n geval zulk een zalige troost wezen: die blijvende Herinnering aan, die levende band met den doode. - Zie nagek: corr:
M.B. - Uw versje is niet geschikt tot plaatsing.
Sympathie. Een exemplaar van het Duitsche medische tijdschrift, waarin de Bonnsche doktoren mijn trionalvergiftiging uitvoerig hebben beschreven, wil ik U gaarne leenen. U behoeft volstrekt geen excuses te maken, dat U mij dit vraagt, want ditzelfde verzoek wordt mij gedurig gedaan, en verheugt mij integendeel zéér; omdat het maar goed is wanneer de menschen, door dit waarschuwend feit, bijtijds leeren inzien dat zij soms door onkunde of onnauwkeurigheid, of beide, blootstaan aan levensgevaar en ernstige schade van hun gezondheid. - Als U het stukje in-questie gelezen hebt, zult U zich zeker zeer verbazen, en U tevens kunnen voorstellen hoe véél verplichting ik heb aan Geheimrat prof: Burkart. (Het artikel is geschreven, zooals U zult zien, door diens assistent dr: Vogel, die mij méde-behandelde.)
Tengevolge echter van die steeds voortdurende belangstelling die het geval wekt, zijn mijn exemplaren gewoonlijk alle uitgeleend aan deze en gene. En zoo heb ik op 't oogenblik niet één thuis; en zult U moeten wachten tot ik een ex: heb terug ontvangen. Ik heb er reeds over geschreven naar iemand, en hoop U dus binnen een paar dagen het nommer toe te zenden. U moogt het dan uitleenen aan wien U wilt.
Wat den hoofd-inhoud van Uw eerste schrijven betreft, lieve mevrouw ik geloof dat het niet gemakkelijk zal zijn U daarop in déze correspondentie te antwoorden. Het onderwerp is zóó kiesch, dat het zich niet leent tot openbare bespreking. Ik geloof dat ik 't eenigszins anders beschouw dan U het doet. Ik geloof dat het in een gelukkig huwelijk iets tijdelijks is, dat de vrouw, die haar man heel liefheeft, in zichzelf zal kunnen overwinnen dóór haar liefde. - Hebt U gelezen ‘Vrouwenmacht’ van Gustaaf af Geyerstam? Mij wil het voorkomen dat deze questie zéér fijn is ontleed door den gevoeligen auteur van dat mooie boek ‘Klein-Broertje’. - Indien U het boek niet kent, wil ik 't U wel leenen, en zal het U dan toezenden tegelijk met het bewuste ex van de B.K: Wochenschrift. - Als ik éénigszins kan, zal ik dan trachten U mijn meening en gevoel op dit bepaalde punt in particulieren brief uit een te zetten. -
Alles wat U mij meedeelt over Uw leven onder vreemden als kind trof mij diep; omdat het weer een bevestiging te meer is van mijn eigen vaste overtuiging dat alleen liefdevolle en verstandige ouders-zelf hunne kinderen kunnen en moeten leiden, en leeren kennen - inplaats van de zorg voor hen over te laten aan gehuurde hulp. Natuurlijk loopen er heel wat ouders rond, die helaas noch liefdevol noch verstandig en nog minder beide tegelijk zijn. Maar hieruit volgt geenszins dat zij hunne kinderen daarom maar