III.
‘LIZZIE.’
Algemeene indruk:
goedhartig, oprecht, doch wat ingebeeld karakter. treurig, moedeloos, neerslachtig, melancholisch. - geschikt tot onderwijzen. - goedhartig, medelijdend. - wilskracht, zelfsbewust. - goede smaak. - coquet (vrij sterk). - spreekt gaarne met zekere gewichtigheid over verschillende quaesties. - logisch, practisch. - moedig, ondernemend. - hoogdravend, ingebeeld. - heeft eenige aanleg tot hoogmoedswaanzin. - romantisch. - geestig, humoristisch. - getallenzin ontwikkeld. - spaarzaam. - oprecht, eerlijk, openhartig. - hardnekkig. - trouw. - zinnelijk. - zakelijk. - kleingeestig.
HANDSCHRIFT-BEOORDEELAAR.
(Wordt vervolgd.)