Handschriftbeoordeeling.
I.
‘FRIDA.’
Algemeene indruk; coquet, verwend karakter.
coquet (in vrij sterke mate). - verwend, eigenzinnig. - trotsch. - heerschzuchtig. - bemoeit zich met alles, en wil altijd dat zij gelijk krijgt. - beveelt gaarne. - schoonheidsgevoel en kunstzin. - niet zuinig. - zekere voornaamheid in voorkomen en in manieren. - onverzettelijk. - gesloten, terughoudend. - rustig, kalme gemoedsstemming. - huiselijk. - romantisch. - zeer met zichzelf ingenomen. - niet practisch, niet logisch, onberaden. - materialistisch. - heeft een charme, waardoor zij zeer innemend en lief kan zijn.