| |
Handschriftbeoordeeling.
I.
‘NITA.’
Algemeene indruk:
zelfbewust, flink, doch al te geestig, scherp, karakter. rustig, kalm zieleleven. - egoïstisch. - scherp, streng, brutaal. - schoonheidsgevoel en kunstzin. - genotzucht en vreugde bij stoffelijk bezit. - huiselijk. - logisch, practisch. - vrijgevig (in geld uitgeven) - uiterlijke en innerlijke degelijkheid. - zeer gesteld op vormen etc. - geschikt tot onderwijzen (is waarschijnlijk onderwijzeres). - idealistisch - hoogmoedig. - zelfbewust. - wilskracht. - onduldbare geest tot tegenspraak, strijdlustig. - humoristisch. - slim, geestig. - normale ontwikkeling. - terughoudend, ingetogen.
| |
| |
| |
II.
‘JOCHEM.’
Algemeene indruk: gevoelig, volhardend karakter.
zin tot opmerkingen maken. - rustig, kalm zieleleven. - goedhartig, medelijdend. - gevoelig. - innemend. - eenvoudig. - schoonheidsgevoel en kunstzin. - genotzucht en vreugde bij stoffelijk bezit. - huiselijk. - logisch, practisch. - spaarzaam. - geschikt tot onderwijzen. - idealistisch. - zucht tot tegenspraak. - voorzichtig, wantrouwend. - gesloten. - volhardend. - met zichzelf ingenomen. - nieuwsgierig.
| |
III.
‘O.O.’
Algemeene indruk:
idealistisch, doch wat al te vitterig karakter.
vroolijk, opgeruimd. - ondernemend. - zenuwachtig. - egoïstisch. - spaarzaam. - scherp. - eenzijdig. - vitterig. - hoogmoedig. - trotsch. - sterke werkzaamheid der hersenen. - idealistisch - schoonheidsgevoel en kunstzin. - huiselijk. - zucht tot gezellig onderhoud. - getallenzin sterk ontwikkeld. - niet logisch, niet practisch. - reinheid van zeden. - zekere voornaamheid in voorkomen en manieren. - onduldbare geest tot tegenspraak. - zin voor geld. - coquet. - gesloten, terughoudend. - meer levendigheid dan wilskracht.
| |
IV.
‘IRIS.’
Algemeene indruk: gevoelig, aanhankelijk karakter. geestelijke ontwikkeling. - rustig, kalm zieleleven. - oprecht. - goedhartig, zachtmoedig. - gevoelig - coquet. - verwend. - trotsch. - idealistisch. - schoonheidsgevoel en kunstzin. - onpractisch, onlogisch. - geschikt tot onderwijzen. - verlegen in gezelschap. - reinheid van zeden. - koopziek. - zekere voornaamheid in voorkomen en manieren. - terughoudend, gesloten, ingetogen.
| |
V.
‘FANTASIA.’
Algemeene in druk:
gevoelig, geestelk-ontwikkeld karakter.
geestelijke ontwikkeling. - gevoelig, medelijdend, goedhartig (in sterke mate). - rustig, kalm zieleleven. - sterke werkzaamheid der hersenen. - Idealistisch. - lichtzinnig. - niet practisch, niet logisch. - omslachtig. - geschikt tot onderwijzen. - onduldbare geest tot tegenspraak. - heerschzuchtig. - koopziek. - slordig. - ijdel. - geestig, humoristisch.
| |
VI.
Algemeene indruk: gevoelig, coquet karakter.
zinnelijk (vrij sterk). - diplomatisch. - wilskracht, daadkracht. - met zich zelf ingenomen (in sterke mate). - trotsch, zelfvertrouwend. - bitter. - melancholisch. - despotisch, logisch, practisch. - genotzucht en vreugde bij stoffelijk bezit. - huiselijk. - geschikt tot onderwijzen. - gevoelig. - zekere voornaamheid in voorkomen en manieren. - zeer gesteld op uiterlijke vormen. - spaarzaam. - materialistisch. - gesloten, terughoudend.
| |
VII.
‘JAN.’
Algemeene indruk:
gevoelig, doch zeer met zichzelf ingenomen karakter. treurig, neerslachtig, moedeloos. - wilskracht. - groote goedheid, zachtmoedigheid. - geestelijke ontwikkeling. - sterke werkzaamheid der hersenen. - schoonheidsgevoel en kunstzin. - idealistisch. - huiselijk. - niet practisch, niet logisch. - reinheid van zeden. - spaarzaam. - zelfbewust, trotsch, hoogmoedig. - egoïstisch. - met zichzelf ingenomen (in vrij sterke mate). - zekere voornaamheid in voorkomen en manieren. - zucht tot tegenspraak. - vrijgevig.
| |
| |
| |
VIII.
Algemeene indruk:
gevoelig, goedhartig, zelfbewust karakter.
nieuwsgierig. - naïef. - diep zieleleven. - vroolijk, opgewekt. - goedhartig, medelijdend. - gevoelig. - wilskracht. - zucht tot tegenspraak. - trotsch. - genotzucht en vreugde bij stoffelijk bezit. - schoonheidsgevoel en kunstzin. - spaarzaam. - ondernemend, dapper. - niet logisch, niet practisch. - voorbarig. - zekere voornaamheid in voorkomen en manieren. - geschikt tot onderwijzen. - idealistisch. - vergeetachtig. - gesloten, terughoudend, ingetogen.
| |
IX
Algemeene indruk:
goedhartig, doch zeer heerschzuchtig en ingebeeld karakter
goedhartig. - diep zieleleven. - melancholisch. - groote wilskracht. - egoïstisch. - roekeloos, despotisch, geweldig, brutaal, strijdlustig (in zeer sterke mate). - heerschzuchtig (in de hoogste mate). - met zichzelf ingenomen (idem). - zinnelijk (idem). - lichtzinnig. - schoonheidsgevoel en kunstzin. - genotzucht en vreugde bij stoffelijk bezit (in sterke mate). - moedig, volhardend, hardnekkig. - ondernemend. - romantisch. - niet practisch, niet logisch. - dikwijls verlegen in gezelschap. - geschikt tot onderwijzen. - zeer gesteld op uiterlijkheden. - zeer voorzichtig, zeer wantrouwend. - gesloten. - slim, listig. - vrijgevig. - koopziek. - vergeetachtig. - materialistisch. - zucht naar opschik.
HANDSCHRIFT-BEOORDEELAAR.
(Wordt vervolgd.)
|
|