De Hollandsche Lelie. Jaargang 17
(1903-1904)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 306]
| |
Rectificatie.Penserosa geeft mij door haar vriendelijken brief geegenheid tot de volgende rectificatie. Zij beklaagt zich namelijk, - en terecht, - dat ik aan het slot van mijn correspondentie aan Psyché (vorige week) al te algemeen schreef ‘Welke hedendaagsche vrouw echter vat het huwelijk anders op, dan als een egoïst pretje voor haarzelve’... etc.... Mij, - wat den inhoud der correspondentie aan Psyché betreft, - overigens geheel gelijkgevende, meent Penserosa, - zelve gehuwd en moeder, - dat het niet billijk van mij is alle ‘hedendaagsche vrouwen’ op de bovenbedoelde wijze te veroordeelen. Daaraan heeft zij volkomen gelijk! Ik-zelve zag ook in, toen ik de correspondentie herlas dat ‘hedendaagsche vrouw’ een onjuiste uitdrukking is in het zinverband. Ik had moeten schrijven: hedendaagsche ‘moderne-vrouw,’ ‘hedendaagsche vrouw, (genre derde-geslachts product),’ of iets dergelijks. Daardoor had ik duidelijker gemaakt mijn bedoelen. Want het spreekt vanzelve dat ik, ook uit eigen ervaren, hedendaagsche vrouwen en moeders ken op wie mijn correspondentie aan Psyché geenzins toepasselijk is, en die mij alle mogelijke sympathie en respect inboezemen door hun huiselijkheid, moederzorg, en stille plichtsbetrachting benevens hun zin voor gezelligheid en vroolijkheid in den eigen kring, in het gezelschap-thuis van man en kinderen. Aan Penserosa hierbij mijn hartelijken dank voor haar brief. Ik zal de laatste zijn om te ontkennen dat mijn correspondentie niet soms aanleiding kan geven tot dergelijke misverstanden. Zij is gericht tot elke correspondent(e) afzonderlijk, en ziet dus op zijn (haar) bepaald geval, bepaalde omstandigheden, bepaald karakter. Bovendien, hoezeer ik mij erop toeleg zoo nauwkeurig mogelijk te beantwoorden, uit den aard der zaak moet ik mij soms bekorten, en ook daardoor is het licht mogelijk dat mijn woorden te goeder trouw anders gelezen worden door sommigen, dan ze zijn bedoeld. Te meer waardeer ik het wanneer men mij, op zoo vriendelijke wijze als Penserosa deed, in staat stelt mijn meening nader toe te lichten, door mij daarnaar nogmaals te vragen. Zoo kan het niet anders, of wij leeren elkaar over en weer steeds meer begrijpen en waardeeren. | |
Spoed-Correspondentie.Lily V. - Gaarne wil ik U antwoorden en raden, als gij Uw naam mij noemt. Op anonyme brieven-kan ik geen acht-slaan; van wèlken aard ook!
E.C. te A. Inzendster van ‘De Vioolspeler.’ Meld mij s.v.p. of gij abonnée zijt van dit Blad?
Davo. Zooals gij ziet, behoort gij inderdaad nog niet tot de bekroonden in den Wedstrijd. Ik vond echter heel veel goeds in Uw opstel; het had niet heel veel te maken met ‘Herfstbladeren,’ en het was nog wel wat héél dun van inhoud. Maar de stijl beviel mij zeer goed. - Ik dank U hartelijk voor Uw vriendelijke woorden over de Lelie, en Uw goed vertrouwen in mijn bereidwilligheid. Inderdaad geloof ik niet dat gij U dáárin vergist. Ik hoop U dat te blijven toonen.
Aman. Uw Ingez: stukje kan ik niet plaatsen. Het behoort thuis in een ‘Witz-Blatt’ van moderne vrouwen (Bestaat er echter zoo'n blad;? De ‘moderne vrouw’ is te droog om geestig te kunnen wezen), maar het heeft niets van een ernstige, zakelijke bestrijding of bespreking. Het spijt mij voor U, doch ik denk er niet aan het te plaatsen. Uw vriendelijke brieven beantwoord ik spoedig.
Mevr: van M. geb. G. te V. Spoedig meer. Nu alleen maar een paar woorden, om U heel hartelijk te danken voor Uw lieven brief, en U te zeggen dat ik Uw stukje over dat nieuwe boek (over spiritisme) héél gauw zal plaatsen. Veel groeten en veel dank.
Bonaventura, dank ik zoo heel hartelijk voor die mooie bloemen. Het speet mij zoo, dat het zoo trof. Ik was er dan ook dubbel dankbaar voor, dat gij het niet kwalijk hebt genomen. Het kan mijzelve zoo spijten dat ik in dit opzicht zoo dikwijls moet teleurstellen. - Zij staan nog zoo frisch, en ruiken zoo heerlijk!
A.v.B. - Ik zou U particulier hebben geantwoord, als ik inderdaad Uw stuk had geweigerd, - om U daardoor ‘de spottende blikken Uwer vrienden en vriendinnen te besparen.’ Maar daar ik Uw stukje gaarne aanneem (behoudens een paar woorden, die ik zal wijzigen), behoeft gij thans in het geheel geen bezwaren te gevoelen over mijn antwoord in de correspondentie. Gebrek aan tijd dwingt mij daartoe. - Overigens, als gij een pseud: kiest, hoe kunnen dan Uw vrienden en vriendinnen ooit raden wie gij zijt... tenzij gijzelve U verraadt aan hen? - Uw stukje vind ik heusch heel goed-gevoeld, en niet kwaaduitgevoerd. - Heel veel dank voor al Uw vriendelijke woorden en goede gedachten over mij en de Lelie... | |
Nagekomen Correspondentie.L.H. Alweder recht veel dank voor Uw verrassing. Het is zoo vriendelijk van U.
Dorrit. Zooeven uw brief ontvangen. Ik zal mijn best doen U ter wille te zijn. ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. Sluiting red: ged: |
|