Varia.
Een Gedicht van Koningin Helena van Italië.
Zooals de lezers weten, is de Koningin van Italië de gast van de fransche republiek in deze dagen. Menigeen, die haar misschien benijdt, zal met belangstelling lezen hoe deze vrouw inwendig denkt over het lot van gekroonde hoofden.
‘Op de trappen van den majestueusen Koningstroon, die van goud en purper schittert, zit een vrouw door niemand gezien, een vrouw wier haren vergrijsd en gedund zijn, een vrouw wier oogen angstig voor zich uitstaren, wier lichaam vermagerd, wier boezem ingezonken is. Niemand ziet die vrouw, niemand dan de Koning alleen. Ze zit daar en blijft daar zitten, vol kommer. Op het hoofd des Konings schittert de gouden diadeem der kroon; het goud schittert en fonkelt, de diamanten schieten vuur, en ieder die zijn oogen naar den troon opheft, ziet slechts den glans van het goud, het gefonkel der steenen, de bekoring van de schitterende kroon. Maar niemand ziet de andere kroon, waaraan zoovelen gearbeid hebben: Niemand kan die kroon zien, bedekt door den gouden diadeem: de kroon die het voorhoofd des Konings omknelt en het duizend wonden toebrengt. Niemand kan de kroon zien die door den gouden diadeem bedekt wordt; niemand ziet.... de doornenkroon.
(Uit het Fransch).
G.E.
Noot red:
Dit gedicht is overgebracht uit de Montenegrijnsche taal waarin de Koningin, een Montenegrijnsche prinses, het heeft geschreven. -