De Hollandsche Lelie. Jaargang 17(1903-1904)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Aan Lida. Nietwaar, het is eene zaligheid, Wanneer ge eenmaal zeker zijt Van iemands trouw en diepe liefde. Dan wordt vergeten, wat ge leedt, Vergeven, wie u onrecht deed, Of die u eenmaal wellicht griefde. 't Is voortaan werken, zorgen, leven Voor dien zijn liefde ù heeft gegeven, Die werkt en zwoegt voor uw geluk Tot hij zijn moeite ziet beloonen En eindelijk hij met trots kan toonen: ‘Dàt heb 'k gewonnen, stuk voor stuk, Voor u, mijn lief, mijn dierbaar wezen.’ - En hij zal in uw oogen lezen, Hoe innig dankbaar gij hem zijt Voor zóóveel liefde, zóóveel trouwe, En gij belooft u-zelf, o vrouwe, Nòg meer mijn hart aan hem gewijd, 'k Zal van den avond tot den morgen Met teed're liefde voor hem zorgen, Zijn wenschen worden graag vervuld. En - mocht na zulk een heilig trachten Nòg geen geluk op aard' ons wachten, Voorwaar, dan is 't niet onze schuld. Maar dan is 't: ‘Helpt elkaar in 't lijden, Blijft trouw en moedig samen strijden, Verlicht elkaar de levensbaan. Dan zult ge, ondanks storm en regen, Toch nog, elkander tot een zegen, Niet ongetroost door 't leven gaan.’ - 28 Augustus 1903. ERICA VAN E. Vorige Volgende