De Hollandsche Lelie. Jaargang 17
(1903-1904)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdInleiding.De feministe, die mij de ‘Illustrirte Berliner Zeitung’ en het artikel van Mevr: Goekoop, thans Mevr: de Jong van Beek en Donk, onlangs toezond, (welke artikelen ik liet opnemen in de Holl: Lelie van 2 Sept. jl:), verzoekt mij, omdat zijzelve overtuigd reformdraagster is, de aandacht evenzeer te willen vestigen op onderstaand artikel van Marcel Prévost uit de Figaro, (die ik eveneens door hare vriendelijke bemiddeling ontvang). - Het spreekt van-zelf dat ik onpartijdigheidshalve volkomen-bereidwillig aan haar verzoek voldoe. - Ik kan echter niet nalaten erop te wijzen, hoe brutaal-belachelijk ik 't vind, dat een man: genre-Marcel-Prévost, zich geroepen voelt fatsoenlijke vrouwen te komen vertellen hoe zij handelen moeten. Na hetgeen wij verleden jaar van dézen meneer te weten zijn gekomen, verwondert het mij niet dat hij zóó uitstekend op de hoogte is van vrouwen-rokken en vrouwen-ondergoed, als blijkt uit zijn artikel; wel echter dat hij daarover nog durft meespreken in het publiek. - Droeg de ex-maìtresse, die een revolver-schot op hem loste om zich op hem te wreken misschien reform-toilet, dat hij van de details daarvan zóó goed op de hoogte is? - - Wat mij betreft, ik erken volmondig dat hij in hoofdzaak gelijk heeft, waar hij schrijft in zijn artikel hieronder volgend: ‘De vrouw kleedt zich òm den man.’ Maar niet, (ik spreek van mij zelve,) om den man, genre-Marcel Prévost; die de ééne vrouw ongelukkig maakt en de andere bedriegt... En om die reden zijn de mooie praatjes van dit soort man voor mij van nul en geener waarde.... ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. | |
Een Hervorming (uit de ‘Figaro’) door Marcel Prévost.Weinig zaken veranderen zoo dikwijls als de mode in de vrouwenkleeding, en toch gewent ons oog zich, wonderlijk genoeg, in zeer korten tijd aan elke nieuwe schepping op dit gebied. Men kan zich nu nauwelijks voorstellen dat de crinoline jaren geleden een onmisbaar deel van het toilet uitmaakte, of dat - we behoeven niet eens zoover terug te gaan; - voor twintig jaar de belachelijke uitvinding der ‘tournures’ door alle vrouwen, die op élégance aanspraak maakten, goed werd ontvangen. Voor bijna alle onderdeelen van de vrouwenkleeding geldt: zij zijn vluchtig van aard, maar terwijl ze aan de orde zijn zou men meenen dat hun bestemming was om eeuwig te duren. Er is iets belachelijks, iets onmogelijks, in de mode van gisteren en in die van morgen; er is een soort van noodzaak in de mode van vandaag. Met moet deze beide omstandigheden goed in 't oog houden wanneer men de veranderingen wil gaan voorspellen, die de toekomst aan het vrouwentoilet zal voorschrijven. Houdt u verzekerd van tegenspraak, ja van spot, indien ge slechts durft veronderstellen dat het een of ander onderdeel van de hedendaagsche kleeding wel eens kon afgeschaft, of geheel gewijzigd zou kunnen worden. Een mij bevriend schrijver ondervond dit nog kort geleden. In een boek dat het vorige jaar verschenen is, heeft hij een hoofdstuk aan zijn bescheiden voorspellingen gewijd. Aan 't slot opperde hij het denkbeeld, van een kleeding die makkelijker, losser, eenvoudiger en meer uniform zou zijn.... Ik behoef u niet te vertellen hoeveel brieven hij ontving om hem onder 't oog te brengen, dat hij er niets van begreep, dat hij onzin praatte!....
Geen twaalf maanden zijn er sinds dien dag | |
[pagina 184]
| |
verstreken, en men beweert nu al, dat de hervorming in de vrouwenkleeding weldra in alle noordelijke landen tot stand zal komen. Gij glimlacht ongeloovig bij het denkbeeld dat Hollandsche modes te Parijs zouden ingevoerd worden? Pas op! Een onlangs pas verschenen artikel van Mme. Broutelles, iemand die zeer bevoegd is een ernstig woordje over vrouwelijken opschik mee te spreken, ligt voor mij; men behoeft voortaan noch den Haag, noch Dresden meer na te volgen; men kondigt ons aan, en verklaart ons: een reformkostuum: nationaal; een echt Fransch, een verfraaid reformkostuum dat in Parijs gedragen wordt. Ontwerpen, patronen, verklaringen, niets ontbreekt eraan.... De sobere kleeding der toekomst vindt men er, vlak naast de bekoorlijke, moderne toiletten van Mdes Lender, Adiny, enz., en roept ons de tegenstelling voor den geest, die de golvende lange rok, de zwarte broek, en de eenvoudige hoed van Franklin maakten, met de in goud, fluweel en kanten uitgedoste heeren aan het hof van Lodewijk XVI.
't Is mijn plan niet hier in bijzonderheden het zoogenaamde reformkostuum te beschrijven. Daarvoor verwijs ik den lezer naar de speciale modetijdschriften. Wat voor de geschiedenis der zeden van belang is, bestaat in het naspeuren van de redenen dezer proefneming, en in het overwegen van haar kans van slagen. De eerste aanleiding moet zeker wel gezocht worden in de groote zorg die de doktoren gedurende de laatste jaren aan de gezondheid der vrouw besteed hebben. ‘Onze corsetten’ zegt Mme de Broutelles, volgens de hervormsters, ‘drukken de maag, de lever, het hart en de longen samen; onze rokken vegen het stof en de microben van de straat op. Het corset belemmert ons in onze bewegingen. Een vrouw die een corset draagt ondervindt een vaag gevoel van onbehaaglijkheid, dat haar werk afbreuk doet. In een nauwsluitend corset kan men zijn armen niet flink opheffen. Genoodzaakt om haar rok in de stoffige of modderige straten op te houden, voelt een vrouw zich verlegen wanneer ze ook maar een klein pakje te dragen heeft; zoodra ze een korten tijd geloopen heeft, is ze vermoeid.Ga naar voetnoot1) Ook brengt - altijd volgens dezelfde schrijfster - ‘de ingewikkelde samenstelling van onze kleeren mee, dat ons toilet te veel tijd in beslag neemt.’ Ziedaar wat de belanghebbenden beweren. Men ziet, dat het meest uitgekreten deel van het hedendaagsche kostuum het corset is; dit vormt er dan ook als 't ware het geraamte, het grond-idee, van Hollandsch-Duitsche en Fransche reformisten zijn 't er allen over eens, dat het corset knelt. Zelfs al mocht een algeheele verandering in de vrouwenkleeding nog op zich laten wachten, het corset, tenminste in zijn tegenwoordigen vorm, leidt een zeer onzeker bestaan. Het moet handelbaarder, leniger gemaakt worden, zich tevreden stellen met de rol van een eenvoudig keurslijfje, of, zooals het modeblad, waarin ik er een afbeelding van zie, het noemt: een bustehouder. Het lijfje zal dan, door de schouders gedragen, nooit de taille drukken. Het eerste artikel van de grondwet der hervormsters is: het vrijmaken van de vrouwelijke taille. Om het knellen van banden om het middel te voorkomen, draagt de belijdster der nieuwe leer een combination, waardoor het geringe gewicht van deze onderkleeding op de schouders rust. Over de combination komt dan het keurslijfje, of de bustehouder. Daarna staan der pas-bekeerde twee wegen open. Ze kan de rokbroek of de rok, die verder haar geheele onderkleeding voltooit, onmiddelijk aan het lijfje vastknoopen, (een methode die de schaduwzijde heeft dat ze de taille verkort, zooals bij de japonnen in Empire-stijl, of, ze kan, evenals haar mededingers van het sterkere geslacht, een paar bretels onder haar lijfje verbergen, die zoowel onderrok als japonrok dragen. In beide gevallen wordt het middel door geen banden gekneld; alle kleeren steunen op de schouders, en laten de bewegingen van romp en armen volkomen vrij. Alles bij elkaar genomen, geeft het eerste systeem (het Hollandsch-Duitsche) den indruk van een morgen- of huisjapon: het tweede van een eenigszins los ‘costume-tailleur’. 't Meerdere gemak dat beide systeemen zonder onderscheid opleveren, duldt zelfs geen tegenspraak. 't Al of niet sierlijke der nieuwe kleeding zal het groote verschilpunt zijn, waarover men kan redetwisten.
Wij willen ons niet om den tuin laten leiden, maar aan de draagsters van het corset rechtstreeks vragen: ‘Voor wie maakt ge | |
[pagina 185]
| |
toilet?’ Antwoorden ze, het voor zichzelf te doen, of voor andere vrouwen, wees dan verzekerd dat ze niet eerlijk zijn, of zichzelf slecht kennen. Een bewijs hiervoor is, dat de vrouw onder omstandigheden of in een omgeving geplaatst, waarin ze er zich werkelijk niet meer om bekreunt, in den goeden zin de opmerkzaamheid van den man tot zich te trekken, onmiddelijk den lust verliest werk van haar uiterlijk te maken. Behalve de bedenkingen die het reformkostuum uit een schoonheidsoogpunt doet oprijzen, dringt zich dus de groote vrees op den voorgrond: ‘Als wij ons zoo gaan kleeden, zullen we dadelijk in 't oog van onze verloofden en van onze echtgenooten achterstaan bij hen, die zich aan den ouden stijl houden.’ Welnu, die vrees schijnt mij, oprecht gesproken, ongegrond. De mannen geven, hetzij ze hun oordeel uitspreken of niet, meestal de voorkeur aan eenvoudige japonnen; juist de modellen ‘tailleur’ of ‘princesse’ zijn naar hun zin. Nooit is hen de smaak voor drukke, ingewikkelde toiletten aangeboren, ze leeren die op den langen duur mooi vinden, door de voortdurende tentoonstelling van vrouwelijke luxe in de groote steden. Voor velen hunner is zulk een ontwikkeling op 't gebied der weelde en overdaad, slechts een ontwikkeling van hun ijdelheid tevens. Niet één van de tien mannen die het toilet van een vrouw aandachtig bekijkt, en er een duidelijke herinnering van meeneemt. Neemt er slechts de proef van, dames! Vraagt eens aan een uwer goede bekenden, of hij u de japon wil beschrijven die gij bij de vorige ontmoeting aanhadt.... Daarentegen zullen onze ongeoefende en onoplettende oogen de sterkste indrukken bewaren van een japon van een goed model, in de een of andere effen kleur: het silhouette van een reizigster op de treeplank van een spoorwegcoupé, of op het dek van een boot; of de losse bevalligheid van het vrouwelijke lichaam, zooals wij die in den eenvoudigen tooi van een morgentoilet, soms bij een onverwacht ochtendbezoek, opmerken.Ga naar voetnoot1) Om deze reden geloof ik, dat de jonge hervormsters niets van hun mededingsters te vreezen zullen hebben, onder de voorwaarde wel te verstaan, dat ze niet alle behaagzucht op zij zetten. Denk U het reformtoilet niet uitsluitend gedragen door de geheel van uiterlijkschoon misdeelden. Ik voor mij wacht mij het te beoordeelen, en vooral het te veroordeelen, zoolang ik het nog niet door onze Koninginnen der mode met hun berekenende bevalligheid heb zien aannemen. Dan zal het reformkostuum zeker niet minder kosten dan een ander toilet, maar het zal het groote voordeel opleveren van goedkoop te kunnen worden nagemaakt, zonder zich aan de belachelijke fout, van valsche kant, valsch bont, in 't kort aan al die bedroevende en dikwijls treurige nabootsing schuldig te maken, waartoe de bekrompen weelde haar toevlucht neemt.Ga naar voetnoot1)
Een der groote zedelijke voordeelen van de eenvormigheid der mannenkleeding bestaat daarin, dat een pak van vijfentwintig gulden geen dwaas figuur maakt naast een pak dat tienmaal zooveel heeft gekost. Het pak van vijfentwintig gulden denkt in alle oprechtheid: ‘Ik ben volkomen de gelijke van mijn broeder....Ga naar voetnoot2) Hoeveel wonden zullen het arme vrouwenhart bespaard worden, vanaf het oogenblik waarop geen enkele vrouw meer achtervolgd zal worden door de kwelling van onbereikbare toiletten.... (‘Figaro’) Vertalíng van G.E. |
|