De Hollandsche Lelie. Jaargang 17
(1903-1904)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdBericht.Naar aanleiding der uitvoerige boekbeschouwing moest ik de correspondentie afkorten; ik heb daarom alléén het zakelijke behandeld. Het hoofd-artikel valt trouwens deze keer mede onder de rubriek: Correspondentie. | |
Correspondentie van de redactie met de abonnésJannie. U bepaald beloven dat ik U afzonderlijk kan ontvangen, durf ik niet; omdat ik 't zoo heel volhandig heb. Schrijf mij s.v.p. precies wanneer gij in S. zijt, dan zal ik zien wat ik doen kan. - 't Schetsje staat al gezet, komt dus spoedig. - Aan die dame vroeg ik om opheldering. - Ja, de Rijn viel mij ook tegen, toen ik de éérste maal die reis deed. Maar ik had toen al zoovéél gezien, en daardoor mijn verwachtingen misschien te hoog gespannen. - Bij latere Rijn-reizen genoot ik veel méér, dan dien eersten keer. Misschien ook waart gij niet rechtopgewekt-gestemd! Van de stemming hangt zoovéél af. - Lieve Jannie, als gij ‘verlegen’ zijt, raad ik U aan niet te komen! Dan zult gij-zelve er spijt van hebben, denk ik. Maar gij moet het zelve weten. Wees nu maar flink, en geloof mij dat gij een klein beetje moet leeren ‘strijden’ met het leven. -
Regina. Wat gij mij over die bewuste vrouw schrijft, treft wèl toevallig samen met mijn eigen ondervinding over haar; niet-waar? Ik kan dus niet anders dan U nu volkomen gelijk geven. - Ik heb haar slechts ééns van mijn leven gesproken. - Dank voor Uw brief en vriendelijke woorden. Den mij gezonden brief hebt gij zeker terug-ontvangen?
Henri v. W. - Ja, dat Ingez: stuk vond ik mindergeschikt tot plaatsing, in Uw eigen belang. Het was héél flink en hartelijk van U, zoo onbewimpeld mijn partij te nemen; maar ik meende dat het Uzelf in ongelegenheid zou kunnen brengen, en liet het daarom maar rusten. Zooals gij ziet is de zaak trouwens toch afgeloopen zooals zij moest, volgens 't inzicht van elk verstandig mensch, met een niet-ontvankelijk-verklaring van den eisch! - Ik wil Uw brief uit Engeland gáárne plaatsen. Den nieuwen uit Frankrijk ontvang ik óók gaarne. Uw bezoek zal mij welkom zijn.
Epano. De beide stukjes nam ik aan. Den brief beantwoord ik volledig later.
Iris. - Uw vraag zal ik doen opnemen. Het versje is niet voldoende van vorm.
Onbekende. Uw vertaling is zeer geschikt. Gaarne ontvang ik van U bericht, of zij direct uit het Italiaansch is, en wáár en wànneer gij het stukje hebt gelezen? -
Greta. - Ja, Uw vertaling is in goede orde ontvangen. Voortaan moet gij er s.v.p. bijschrijven, wáár en wànneer gij het oorspronkelijke hebt gelezen? - Gij hebt in de geheele afspraak alleen met mij, niet met den uitgever, te maken. Ik ben de eenig-verantwoordelijke persoon, en ik regel op mijn beurt de honorarium-questie met hem. Als ik U dus het honorarium heb opgegeven, dient gij een- | |
[pagina 113]
| |
voudig aan hèm Uw drie-maandelijksche rekening in. De laatste week van Aug: is heel goed voor een nieuwe toezending. - Uw brief beantwoord ik nog.
C.C. Ik zal een paar van Uw stukjes bijeenvoegen tot één geheel. Maar ik kan U géén spoedige plaatsing beloven.
Anna te Hilversum. Uw stukje is aangenomen. Den begeleidenden brief beantwoordde ik reeds in een vorig nommer.Ga naar voetnoot*)
Willy II. - Ik vond het eerste ged: van Uw schetsje heel goed; maar de toepassing verraadt veel te veel den ongeoefenden stijl, en de nog ongeoefende hand. - De gedachte erin is juist, en de wijze van bewerking had zeer goed kùnnen zijn. Ik vind het volstrekt niet ontmoedigend voor U dat ik dit weiger. Zendt nog maar eens iets nieuws. Of wilt gij dit omwerken?
Chrisje. Mijn briefkaart zult gij nu wel in orde ontvangen hebben? Voor alle zekerheid meld ik U nog eens op déze wijze, dat Uw bijdrage in orde aankwam, en door mij in dank is geaccepteerd. Ik zal haar spoedig zien te plaatsen. -
K.S. te R. - Ingevolge Uw wensch verscheurde ik Uw bijdragen, want ik vind de onderwerpen minder geschikt voor de Holl. Lelie.
Mevr. de Wed. C.L.T. geb. G. te B. Uw bijdrage wil ik zeer gaarne plaatsen. - In dank ontving ik ter lezing Uw stukjes, die gij geplaatst hebt in de Zondagsbladen van het Nieuws. Vooral het éérste stukje vond ik bijzonder goed. Zoo levendig van teekening, en zoo'n eenvoudig, tòch gevoelig onderwerp! - Vermoedelijk had ik het bekroond als gij 't had ingezonden; want het beviel mij bijzonder-goed. Dit is mijn eerlijke, oprechte meening over Uw werk: Ik geloof niet dat er een groot ‘talent’ in U sluimert, maar ik geloof wèl, dat gij een bescheiden gave bezit in het maken van gevoelige, eenvoudige, lief-gedachte, en vlot-geschreven stukjes en schetsjes. - Dank voor Uw vriendelijk schrijven.
Jomana. Deze bijdrage van U heb ik weder met genoegen aangenomen. Ik vind de uitvoering, zoowel als de gedachte ervan, beter dan de vorige. - Ja, ik geloof óók wel dat er veel onrecht gebeurt, en dat men bij een armen man éérder zegt: Hij is dronken, dan bij een rijk mensch die op straat ineenzijgt. Maar ik heb toch oók wel eens op straat gezien, dat óók arme menschen liefdevollen bijstand ontvingen van welgestelde voorbijgangers. - Of Multatuli ‘een groot Heine-vereerder’ was? - Ik weet het niet. - Misschien is er onder de abonnés de een of ander, die U op die vraag kan inlichten? - Wie weet of de met Multatuli-dwepende dienstboden van ‘Protest’ (uit 't vorig nómmer) er niet van op de hoogte zijn! ‘Protest’ schreef mij, dat zij die Multatuli-vereersters, als minder geschikt voor hun meiden-werk, heeft moeten wegzenden. Maar misschien kan zij 't adres der bewuste dames ons nog verschaffen. In ernst, ik hoop dat hij of zij die 't wéét, zoo goed zal zijn U te willen beantwoorden. -
C.B. - Ik beantwoord U niet particulier, daar mij dit, bij mijn overstelpend-drukke correspondentie, niet mogelijk is. Over den door U genoemden schrijver kan ik nog niet voldoende oordeelen, na lezing van de twee kleine, door U gezonden schetsen. Daar die mij echter wel aantrekken, maak ik gaarne gebruik van Uw aanbod, mij den bundel te leenen. - Ik behoud mij dan een méér beslist oordeel voor! 't Mij toegezondene plaats ik in elk geval in de Lelie. - Daarvoor ontvangt gij honorarium. Mag ik bij gelegenheid eens van U vernemen, wat de beteekenis is van Uw brief-zinnetje: ‘Wat is: “Gevaarlijke lectuur” toch goed!’ Ik begrijp het absoluut niet, in verband met den verderen inhoud van Uw brief. Mijn dank voor een en ander. A.F. Ik vind U bijzonder eerlijk en oprecht, dat gij mij die vragen gesteld hebt. Gij hadt het zoo gemakkelijk achter mijn rug om kunnen doen. Ziehier mijn antwoord: I. Gij kunt gerust Uw werk, afgekeurd door den eenen criticus of de eene redactie, aanbieden aan een ander. - Er zijn wel menschen die jarenlang met hun manuscripten rondzwerven op die manier. Maar, ook onder de betere auteurs zijn er heel velen die moeite hebben met de plaatsing van hun werk; en zich van de ééne redactie tot de andere wenden! Er is in èlk geval niets beleedigends in voor dengene die Uw werk weigert, dat gij 't nog eens beproeft bij een ander. - Wat Uw bijdrage betreft voor de Avondpost, die ik reeds had geweigerd, wèl, zóó kleinzielig ben ik toch niet van U dat kwalijk te nemen! Integendeel, ik ben héél blij voor U, en ik hoop van ganscher harte dat gij nog dikwijls zult slagen bij den één, als de ander U misschien reeds afwees. Uw ‘vage hoop’ dat ‘freule Lohman 't maar niet zou zien’, is vervuld; want ik lees de Avondpost niet, en hèb 't dus niet gezien. Maar ik herhaal, ik verheug mij van harte erover, en ik raad U dus gerust te blijven probeeren bij anderen, als gij nòg iets hebt liggen. - II. De drie schetsjes nam ik aan; vooral ‘Jongensliefde’ vind ik goed.... maar.... ik kan U absoluut niets beloven omtrent spoedige plaatsing. Dit is onmogelijk. Daarom stel ik U voor dat ik de schetsjes behoud, totdat gij ze terugvráágt. Dat laatste neem ik U onder géén omstandigheden ook maar in 't minst kwalijk. - III. In hoeverre gij zóóveel finantieel succes zult hebben als gij ervan hoopt, weet ik niet te zeggen. Het honorarium dat de Holl. Lelie uitbetaalt is véél, aan eerstbeginnenden! - Gij zult m.i. héél wat moeten geplaatst krijgen om Uw doel te bereiken. - - Ja, mijn vacantie is nu al uit, nu de Uwe pas begint! Maar harde-werkers als gij hebben 't óók nóódig; en ik hoop dus dat gij recht veel genieten zult. - Nogmaals, 't doet mij véél plezier dat gij zoo eerlijk hebt gehandeld. Wees er tot Uw geruststelling van doordrongen, dat ik, wel verre van de minste kleinzieligheid in 't geval, geheel en al Uw belang op 't oog heb, en dus niets liever wil dan Uw werk gepláátst te zien; 't zij hier, 't zij elders. -
Thelma. - Ja, er is nòg een ‘Cor’. - Dat stukje van U komt te zijner tijd. Uw nieuw adres zal ik bewaren. Maar er was géén ‘verwarring.’ Gij moet Uw beurt afwachten. -
Cor. Ik wil graag alles doen wat in redelijkheid te doen is voor de abonnés; en daarom zal ik aan Uw verzoek voldoen, ofschoon Uw ander stukje al gezet is. Dank voor Uw vriendelijk schrijven. -
Gerrie. - Ziehier eenige namen van 1ste rang gróóte firma's in den Haag; Michels: Wilhelminagalerij. Compagnie Lyonnaise, Kneuterdijk. Schade en Oldekott, hoek Veene-straat en Spui-straat (magazijn-Keizershof). Bahlmann, Hoogstr: Iserief, Veenestr: - Van geen dezer magazijnen weet ik echter met zekerheid, of zij genegen zullen zijn op zulk een voorstel in te gaan. Is het de bedoeling Uwer zuster zich direct met hen in verbinding te stellen? Ik wil haar met genoegen van dienst zijn. -
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. | |
Overgebleven correspondentie.Epano. - Gé. - J.B.N. te S. - Muttophius. - C.C. - Climatis - Clara te Frankfurt. - Bets C. te H. - G.W.E. te Z. - Hettie. - Abonnée. - A.W. te H. - Bonaventura. - H.H. te S. - Erika. - Huisvrouw. - Greta. - Eius. - Mevr: Ld. te A. - Jeanne B.W. - Jan. - No. 114. - Armida. - Willy I. - Joke. - Ingeborg. - Mevr: E.W. te B. op B. - Moedertje. - Barthold. - Jan van de Schelde. - J.L. te A. - Old Bachelor. - Maria D. - J.R. - Chrisje. - Iris. - Mevr: de B.P. - N.H. te A. - Hero, en de nagekomene die niet afzonderlijk worden vermeld. |