Het hofken der geestelycker liedekens(1577)–Anoniem Hofken der geestelycker liedekens, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een schoon gheestelyk Liedeken Laet ons met sangen nv gaen verblijden Den Heere belijden ghij volck van Israel Hoort mijn geboden seyt Godt tot alle tijden Ick sal v bevrijden, ick ben v Godt en niemant el En soect geen ander Goden ick segt v wel Alle ander Goden die heb ic v verboden De selue te eeren met sanghe en met spel. Israelsche kinders wilt mij aenbeden En v besteden in mijn ghebot vayllant Ick ben v hooft ghij sijt mijn leden Leeft met vreden mijn volck alsoo playsant Ick heb v ghebrocht wt Egypten lant Cost ghijt beseffen, ghij soudt mij verheffen Bouen alle gout oft costelijcken pant. [pagina clxvij] [p. clxvij] Dits mijn ghebot wilt hier nae vierich haken Bouen alle saken ghelooft die woorden mijn Ghij en sult geen vreemde Goden maken Om voor v te waken ben ick die heere dijn Paulus die seyt dat al afgoden dienaers sijn Die de werelt aenhanghen Met giericheyt beuanghen Schouwet sulck verstranghen Ghelijck ghij sout fenijn. Die de werelt met haer wellusten aenschouwen Ende die op haer betrouwen, sullen als stoff vergaen Ghelijck sij quamen in sdoots benauwen Die met Madians vrouwen teghen mij hebben misdaen Dus op mijn woorden alleen wilt staen Van druck en lijden so sal ick v beurijden En met v strijden Hout ghij mijn soet vermaen. Ick ben v vader ghij moet met mij leuen Hoe soudick v begheuen mijn kinders al ghemeyn Wij in mij gelooft, hij en sal niet sneuen Want ick sal hem gheuen mijn rijcke certeyn En hij sal wercken doort ghelooue reyn Die mij eere bewijsen, die sal ick mede prijsen Bij mijnen vader al in des hemels pleyn. Ick ben den steen daer ghij al moet wt drincken Ick wil v schincken wt liefden mijnen gheest Om dat ghij soudt mijns naems eewich gedincken Niemant crincken smaeckt mijnder woorden keest [pagina clxviij] [p. clxviij] Hoe ghij sult spreken en weest niet bevreest Alsmen v sal stieren Voor Coninghen ende Princieren Ick sal uwen mont regieren Om tantwoorden minst ende meest. Ick ben een Prince wilt mij behagen. En wilt niet versaghen Dat seg ick v voorwaer Ghij moet mij mijn cruyce helpen draghen In alle laghen, al vallet v dicwils swaer Allen v lijden dat gaet mij alsoo naer Als den appel mijnder ooghen Dus wilt al ghedooghen Want gij sult aenschouwen mijn lieffelijck aenschijn claer. Vorige Volgende