Het hofken der geestelycker liedekens(1577)–Anoniem Hofken der geestelycker liedekens, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina cxix] [p. cxix] [Solaes wil ick hanteren] Een gheestelijck liedeken op die wijse: Met vreuchden willen wij singhen. Solaes wil ick hanteren Ende daer toe vrolijck sijn Ende blijdelijck houeren Met Iesus mijne minnekijn Waerom soo willen wij trueren Ten mach niet anders sijn Ten sal niet langher dueren Dat ick bedruckt sal sijn. In alle die werelt wijde En vinde ick niet soo goet Dat mij mach maken blijde Dan Iesus mijn minneken soet Hier om wil ick mij gheuen Hem te dienen tot alder tijt, Soo worde ick van herten verheuen Ende eewelijck verblijt. Hij es een Heer der heeren Die schoonste diemen vint Ick wil mij tot hem keeren Want hij ons soo zeere bemint Gheen hert en mach versinnen Die blijscap die hij heeft bereyt Den genen die hem minnen Soo ons die schrifture dat seyt. Hij is een bloem gheheeten Seer suyuerlijck ende claer Hij is soo hooge gheseten Al bouen der engelen schaer [pagina cxx] [p. cxx] Gheboren tot onser baten Van eender maghet bequaem Al bouen honich raten Is soeter Iesus naem. Wanneer sal ick aenschouwen Sijn ouer claer aenschijn Och mocht ick hem behouwen Al in dat herte mijn, Wat my mocht ouercomen En soude ic achten niet Waert soo, het soude my vromen Soo en had ic geen verdriet. O Godt wilt mijns ontfermen Door uwen naeme fijn, Ende wilt ons doch beschermen Al vander hellen pijn. Ende wilt ons doch geleyden Ende bringen int eewich rijck Als wij van hier al scheyden Dat bidden wij alle gelijck, Amen. Vorige Volgende