Het hofken der geestelycker liedekens(1577)–Anoniem Hofken der geestelycker liedekens, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Compt al van Zuijden ende Oosten] Een nieu gheestelijck liedeken op die wyse. Die vogelkens inder muyten. Compt al van Zuijden ende Oosten Die met sonden zyt beladen Ick sal v selfs vertroosten Met mijn vleesch sal ick v versaden Ick ben die fonteyne verheuen Die dorst heeft die come naer Die daer wt drinckt sal eewich leuen Spreect Christus int openbaer. Ic en ben hier niet ghecomen O menschen sijt des vroet Dat ick v soude verdoemen Maer verlossen met mijn bloet Ic begeer in v herte te woonen [pagina cxi] [p. cxi] Ende ter salicheijt brengen in Soo moet ghij op mij steunen Oft ghij en compt niet daer ick bin. Ick ben den wijnstock geschoten Spreect Christus verstaet mijn woort Blijft vast in mij gesloten Ghij sult brengen goede vruchten voort Maer laet ghij v verleyden Dat ghij des werelts trooste aensiet Soo wordij vanden wijnstoc gesneden Al v vruchten en doogen niet. Hebt lief ende wtuercoren Die v ter werelt doen quaet Die v boosheijt leggen te voren Bidt daer voor tis Christus raet Want Godt heeft selue gesproken Aent cruyce met luyder stem Och vader latet ongewroken Ick bidde vergeuet hen. Wilt niet vreesen altesamen Mijn woorden de werelt belijt Oft ick sal my uwer schamen Voor mijnen Vader gebenedijt Aldus en wilt niet vreesen Maer strijdt met herten vro Laet den knecht ghelyck den meester wesen Het belieft den sone alsoo Ick ben een goet herder wter maten Ick gae mijn schapen voor [pagina cxij] [p. cxij] Ic begheer mijn leuen daer voor te laten Ic ben die rechte door En laet v niet verleyden Die buyten der deuren passeert Het zyn dieuen en moordenaers beyde Spreect Christus soo hy ons leert. Niemant en compt totten vader Dan door den soon Gods verheuen Hij bidt voor ons alle gader Om ons te bringhen int eewich leuen Wilt dan op hem betrouwen Hij is die verworpen steen Doet ghijt niet het sal v berouwen Als ghij van hier sult scheen. Prince Godt siet ons allenden Hier in dat aertsche dal Wilt uwen gheest neder senden Die ons vertroosten sal Dat wij eere mogen bewijsen Godt ende ons mede broeder, Soo mogen wij mede verrijsen Met Godt ende sijn lieue moeder. Vorige Volgende