Historie van Floris ende Blancefleur
(1903)–Anoniem Historie van Floris ende Blancefleur– Auteursrecht onbekend
[pagina 61]
| |
1. Bibliographie. | |
A. Antwerpen, Jan van Doesborch, z.j. (tusschen 1508 en 1528).Van dezen druk zijn slechts twee bladen aan een stuk, namelijk het eerste en laatste blad van het 5de katern, bewaard gebleven; zij waren indertijd het eigendom van Dr. F.A. Snellaert en berusten thans in de Universiteits-bibliotheek te Gent. Uit dit fragment kan opgemaakt worden dat de uitgave was in 4o en bevatte 20 ongepagineerde bladen met 30 regels. Signatuur A-E. Gothische letter. Geen custoden. Fo[E iv]ro vrouwe van Pippijn die aen haer ghewan den gro || enz.; daaronder: Bi mi Jan van Doesborch. || [Houtsnede: Floris aan Blanceflour eene roos aanbiedende.] [E iv] vo Drukkersmerk van Jan van Doesborch (zie de beschrijving in Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterkunde XV, 278). Het fragment is hiervoren herdrukt als Bijlage I (zie blz. 49). | |
B. Amsterdam, Ot Barentsz. Smient, 1642.Van Floris || ende Blancefleūr. || [Houtsnede: Floris en Blancefleur staande bij een kasteel.] || t' Amsterdam/ Gedruckt by Ot Barentsz. Smient/ 1642. || De beide eerste regels zijn in hout gesneden en rood gedrukt. In 4o, 12 bladen, ongepagineerd; merkletters A ij - C iiij. In twee kolommen van hoogstens 48 regels. Gothische letter. Custoden. | |
[pagina 62]
| |
Fo [A j] ro titelblad, vo [Ornament.] Prologhe, A ij ro De Historie van Floris ende || Blanchefleur. || ALsoo ons de Schriften verclaren/ || enz. C iiij vo a seer rijckelijcken beschoncken met veel || enz.; onderaan: FINIS. || [Sluitstuk.] Dertien verschillende houtsneden, waarvan waarschijnlijk alleen die van den titel voor dit volksboek gesneden is. Een exemplaar berust in de Stadsbibliotheek te Bremen. Deze druk ligt ten grondslag aan onzen herdruk. | |
C. Antwerpen, Martinus Verhulst, z.j. (omstreeks 1660).Een schoone historie || Van Floris || ende blancefl. || De welcke na datse langhe ghesceyden waren/ || ende veel perijckelen gheleden hadden/ || noch tot houwelijcken Staete quamen. || [Houtsnede: Het huwelijk van Floris en Blancefleur.] || t' antvverpen, || By Martinus Verhulst/ op de hoeck vant Meulegat/ inde Croon || De D van den 2den regel heeft dubbele grootte en staat dus half voor den 3den regel. In 4o, 12 bladen, ongepagineerd, merkletters A 2 - C 3 [C 4]. In twee kolommen. Gothische letter. Drie verschillende kleine houtsneden in den tekst. Een exemplaar bevond zich in de boekerij van C.P. Serrure; zie den verkoopingscatalogus (1872-1873) II, no. 3067. Het is bij de veiling der bibliotheek verkocht aan den antiquaar P. Kockx te Antwerpen, die het wederom heeft overgedaan aan de firma Albert Cohn te Berlijn. Daar deze firma opgeheven is en de opvolgers verklaarden geen inlichting omtrent het boek te kunnen verschaffen, is het mij niet gelukt te ontdekken waar het zich tegenwoordig bevindt. De beschrijving dank ik aan Dr. F. van der Haeghen te Gent. | |
D. Amsterdam, 1682.(Historie) Van de Minnende Flores en Blanchefleur, Amst. 1682. Aldus vermeld als no. 5 van een bundel ‘Historien’ in: Naamlyst Van een uitmuntende fraaije verzameling van gebonden Tooneelspelen (van Dr. Leempoel). Verkocht te Rotterdam, 22 April 1772 door J. Burgvliet en R. Arrenberg. Blz. 64, no. 406. | |
[pagina 63]
| |
Van dezen druk heb ik geen exemplaar kunnen opsporen. Daar de titel afwijkt van die van B zal 1682 wel geen drukfout zijn voor 1642. | |
E. Dordrecht, Symon Onder de Linde, 1686.de || Historie || van || floris en blanchefleur, || De welcke na datse lange gescheyden || waren/ ende veel perijckelen geleden hadden/ noch || tot den Houwelijcken Staet quamen. || [Houtsnede: Een heer bij eene waarzegster, zittende voor een hollen boom waarin twee uilen, met een opengeslagen boek op den schoot.] || te dordrecht, || [Dwarsstreep.] || Gedruckt by Symon Onder de Linde, Boeckverkooper/ woonende || aen de Dischmarckt/ in de Gekroonde Druckerye. 1686. || In 4o, 12 bladen, ongepagineerd, merkletters A 2 - C 3 [C 4]. In twee kolommen van hoogstens 45 regels. Gothische letter (behalve in de Prologe en de aanduiding: Het tweede Capittel. Het derde Capittel. enz.). Custoden. Fo [A 1] ro titelblad, vo prologe. A 2 ro De Historie || van || floris en blanchefleur || ALsoo ons de Schriften ver- || enz. Fo [C 4] vo a hem te voete/ ende badt hem dat hy hem || enz.; onderaan: finis. Vijf verschillende, niet voor het volksboek vervaardigde houtsneden, waarvan er een wordt herhaald. Een exemplaar van dezen druk berust in de boekerij van het Friesch Genootschap te Leeuwarden. Het is afkomstig uit de bibliotheek-Van Sminia te Bergum. | |
F. Amsterdam, Isaak van der Putte, z.j. (begin der 18de eeuw).de historie || van || floris en blanchefleur. || Die welke na datse lange Gescheyden waren/ || Ende veele Perijkelen geleden hadden/ noch tot den || Houwelijken Staet quamen. || Seer Playsant en Vermakelyk om te Leezen. || [Houtsnede: Een wandelend paar.] || t' amsterdam; || [Dwarsstreep.] || By isaak vander putte, Papier en Boeckverkooper/ || op 't Water/ in de Loots-Man. || In 4o, 24 genummerde bladzijden, merkletters A 2 - C 3 [C 4]. In twee kolommen van hoogstens 45 regels. Gothische letter (behalve | |
[pagina 64]
| |
in de Prologe en de opschriften der hoofdstukken). Custoden. Blz. 1 titelblad. 2 PROLOGE. 3 [Ornament.] || de historie van || FLORIS en BLANCHEFLEUR. || ALsoo ons || enz. 24a Feeste bereyt: want den Admirael dede || enz.; onderaan: eynde. || [Sluitstuk.] || t'amsterdam; || [Dwarsstreep.] Gedruckt by abraham vander putte, || op 't Water/ in de Loots-Man. || Boven alle bladzijden: De Historie van Floris en Blanchefleur. || Zeven verschillende houtsneden, die niet in dit volksboek thuis-behooren. Een exemplaar berust in de Universiteits-bibliotheek te Gent; het heeft vroeger toebehoord aan Dr. F.A. Snellaert. | |
G. Amsterdam, Erven van de Wed. Gysbert de Groot en Antonie van Dam, 1718.de || HISTORIE || van || Floris en Blanchefleur/ || Dewelke na datse lange gescheyden waren/ ende vee- || le perykelen geleeden hadden/ die noch tot || den Houwelyken staat quamen. || Seer plaisant ende vermaeklyk om te leesen. || [Houtsnede: Een jongeling in een zeehaven afscheid nemende van een oud man in oostersche kleedij.] || t' amsterdam, || By de Erven van de Wed. Gysbert de Groot/ en Antonie van Dam/ Boekver- || koopers op de Nieuwendijk/ in de groote Bybel/ Anno 1718. || In 4o, 12 bladen, ongepagineerd, merkletters A 2 - C 2 [C 4]. In twee kolommen van hoogstens 45 regels. Gothische letter (behalve in de Prologe en de aanduiding: Het twede Capittel. Het derde Capittel. enz.). Custoden. Fo [A 1] ro titelblad, vo prologe. A 2 ro [Ornament.] || De Historie van || floris en blanchefleur. || ALsoo ons de Oude Schriften || enz. Fo [C 4] vo a dan Blanchefleur weder geve wilde/ daer || enz.; onderaan: EYNDE. Vier verschillende houtsneden, die niet in dit volksboek thuisbehooren. Een exemplaar berust in de Bibliothèque Nationale te Parijs. Het heeft vroeger toebehoord aan de firma Fred. Muller & Cie te Amsterdam. De beschrijving dank ik aan den heer G. Busken Huet te Parijs. | |
[pagina 65]
| |
H. Amsterdam, 1720.Historie van Floris en Blanchefleur. Amst. 1720. 4o. Aldus vermeld in de aanteekeningen van den boekhandelaar J.C. Sartorius te Amsterdam (in de eerste helft der 19de eeuw) betreffende door hem geziene of vermeld gevondene boeken; welke aanteekeningen thans berusten in de Universiteits-bibliotheek te Gent. Van dezen druk heb ik geen exemplaar kunnen opsporen. | |
I. Amsterdam, Erve van Gijsbert de Groot, z.j.de || HISTORIE || van || Floris en Blanchefleur/ || Dewelke na datse lange gescheyden wa- || ren/ ende veele perykelen geleeden Had- || den/ tot den Houwelyke staat quamen. || Seer plaisant ende vermaakelyk om te leesen. || [Houtsnede: Een driekoppige draak met de pauselijke tiara op den middelsten kop, naar rechts gaande en gevolgd door eene schare van speerruiters met de vanen van den Paus, het Duitsche Rijk en den Bourgondischen Kreits; op den achtergrond eene ommuurde stad en boven den draak de Paus en de Keizer (?) voor een brandstapel (?).] || t' amsterdam, By de Erve van Gysbert de Groot, Boekverkoper || op den Nieuwendijk/ in de groote Bybel. || In 4o, 12 bladen, ongepagineerd, merkletters A 2 - C 2 [C 4]. In twee kolommen van hoogstens 45 regels. Gothische letter (behalve in de Prologie en de aanduiding: Het twede Capittel. Het derde Capittel. enz.). Custoden. Fo [A 1] ro titelblad, vo prologie. A 2 ro [Houtsnede.] || De Historie van || floris en blanchefleur. || ALso ons de Oude Schriften ver- || enz. Fo [C 4] vo a dan Blanchefleur weder geve wilde/ daar || enz.; onderaan: EYNDE. Vijf verschillende houtsneden, waarvan er een herhaald wordt en die niet in dit volksboek thuisbehooren. Een exemplaar is in bezit van Dr. K.O. Meinsma te Zutphen. | |
J. Utrecht, Robartus Oudemeijer, 1750.De || HISTORIE || van || Floris en Blanchefleur/ || Dewelke na datse lange gescheyden waren/ ende || veele perykelen geleeden hadden/ tot den || Houwelyken staat quamen. || Seer playsant ende vermakelyk om te leesen. || [Houtsnede: Een minnend paar; de man links speelt op de luit, de vrouw rechts houdt een takje in de rechterhand. | |
[pagina 66]
| |
Aan weerszijden ter aanvulling een ornament.] || t' utrecht. || [Dwarsstreep.] || By robartus oudemeijer, Boekdrukker en Boekver- || kooper by 't Stadhuys/ 1750. || In 4o, 12 bladen, ongepagineerd, merkletters A 2 - C 2 [C 4]. In twee kolommen van hoogstens 45 regels. Gothische letter (ook in de opschriften der hoofdstukken; alleen de Prologie en de aanduiding: Dat eerste Capittel. Het tweede Capittel. enz. in Romeinsche letters). Custoden. Fo [A 1] ro titelblad, vo prologie. A 2 ro [Ornament.] || De historie || van || floris en blanchefleur. || Dat eerste Capittel. || ALso ons de Oude Schriften || enz. Fo [C 4] vo a dan Blanchefleur weder geve wilde/ daer || enz.; onderaan: EYNDE. Vijf verschillende houtsneden, waarvan er geen (behalve misschien die op den titel) voor het volksboek gesneden is. Het titelblad is afgebeeld in Ten Brink, Gesch. der Nederl. Letterkunde, blz. 117. Een exemplaar van dezen druk bezit de Heer J.H.W. Unger te Rotterdam. Het heeft vroeger toebehoord aan de firma Fred. Muller & Cie te Amsterdam. | |
K. Amsterdam, Johannes Kannewet, 1756.de || HISTORIE || van || FLORIS en BLANCHEFLEUR. || Dewelke na datze lange gescheyden waren/ ende || veele perijkelen geleden hadden/ tot den || Houwelijken Staat kwamen. || Zeer playzant ende vermakelyk om te leezen. || [Houtsnede, samengesteld uit twee niet bij elkaar behoorende stukken: links eene herderin van achter gezien en eene opkomende zon; rechts een afgesneden houtblokje, voorstellende een Romeinsch soldaat met getrokken zwaard. Aan weerszijden ter aanvulling een ornament.] || Te amsterdam, || [Dwarsstreep.] || By Johannes Kannewet, Boekverkoper in de Nes/ || in de gekroonde Jugte Bybel/ 1756. || In 4o, 12 bladen, ongepagineerd, merkletters A 2 - C 3 [C 4]. In twee kolommen van hoogstens 45 regels. Gothische letter (behalve in de Prologie en de opschriften der hoofdstukken). Custoden. Fo [A 1] ro titelblad, vo PROLOGIE. A 2 ro [Ornament.] || de || HISTORIE || van || FLORIS en BLANCHEFLEUR. || Dat eerste Capittel. || ALzo ons de Oude Schrif- || enz. Fo [C 4] vo a dan Blanchefleur weder geve wilde/ daar || enz.; onderaan: EYNDE. | |
[pagina 67]
| |
Vijf verschillende houtsneden, waarvan geen enkele voor het volksboek gesneden is. Een exemplaar berust in de bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden. | |
L. Amsterdam, Hendrik van der Putte, 1765.de || HISTORIE || van || Floris en Blanchefleur/ || Dewelke na datse lange gescheyden waren/ ende || veele perykkelen geleeden hadden/ tot den || Houwelyken staat kwamen. || Zeer plaisant ende vermakelyk om te leezen. || [Houtsnede als in F.] || 't amsterdam, || [Dwarsstreep.] || By hendrik vander putte, Boekdrukker/ Boek- || en Papier verkooper/ op 't Water/ in de Loots-man. 1765. || In 4o, 24 genummerde bladzijden, merkletters A 2 - C 3 [C 4]. In twee kolommen van hoogstens 45 regels. Gothische letter (behalve in de Prologe en de opschriften der hoofdstukken). Custoden. Blz. [1] titelblad. [2] PROLOGE. 3 [Ornament.] || de historie || van || FLORIS en BLANCHEFLEUR. || ALsoo ons de oude Schrif- || enz. 24a Feeste bereyt: want den Admirael dede || enz.; onderaan: eynde. || [Sluitstuk: bloemvaas.] || Boven alle bladzijden: De Historie van || Floris en Blanchefleur. Zeven verschillende houtsneden, die niet in dit volksboek thuis-behooren. Een exemplaar is in bezit van de firma Frederik Muller & Cie te Amsterdam. | |
M. Dordrecht, Adriaan Walpot, 1770.De Historie van || FLORIS || En || BLANCEFLEUR. || Die welke na datze lange gescheyden waren/ ende || veel Perykelen geleden hadden/ noch tot || den Houwelyken Staet kwamen. || Zeer playzant en vermakelyk om te leezen. || Den laatsten Druk. || [Vignet: Mand met bloemen.] || Te dordrecht, || Gedrukt by adriaan walpot, Boek- en Konstverkooper over het || Stadhuys/ 1770. || In 4o, 24 genummerde bladzijden, merkletters A 2 - C 3 [C 4]. In twee kolommen van hoogstens 44 regels. Gothische letter (behalve in de Prologe en de opschriften der hoofdstukken). Custoden. Blz. [1] | |
[pagina 68]
| |
titelblad. [2] prologe. 3 [Ornament.] || De Historie van || floris en blancefleur. || ALzo ons de Schriften Verklaren so || enz. 24a seide: Vriend hier geve ik u de Jong- || enz., onderaan: eynde. Boven alle bladzijden: De Historie van Floris en Blancefleur. Behalve de figuur op den titel acht verschillende houtsneden, die niet in dit volksboek thuisbehooren. Een exemplaar berust in de Koninklijke Bibliotheek te Berlijn. Door Graesse, Trésor de livres rares et précieus II, 599 wordt melding gemaakt van een druk te ‘Dordrecht s(ans) d(ate) in-4o (1⅙ th. Brentano.)’. De tegenwoordige verblijfplaats van dit exemplaar, indien het een ander is dan het Berlijnsche, is mij niet bekend. | |
N. Amsterdam, Barent Koene, 1773.de || HISTORIE, || van || FLORIS en BLANCEFLEUR; || Dewelke na datze lange gescheiden waaren, ende || veele perykelen geleeden hadden, tot den || Houwelyken staat kwaamen. || Zeer Plaizant ende Vermaakelyk om te Leezen. || [Houtsnede: Een dansende boer en boerin; hij met een stoop onder den linkerarm en een kroes in de rechterhand. Op den voorgrond links een hond; op den achtergrond eene tafel waarop drie vrouwen zitten, daarachter een koopman en drie mannen.] || t'amsteldam, || [Dwarsstreep.] || By barent koene, Boekdrukker/ op de Lindegragt/ 1773. || In 4o, 12 bladen, ongepagineerd, merkletters A 2 - C 3 [C 4]. In twee kolommen van hoogstens 46 regels. Gothische letter (behalve in de Prologie, de opschriften der hoofdstukken en de versregels). Custoden. Fo [A 1] ro titelblad, vo prologie. A 2 ro [Houtsnede.] || De HISTORIE van || FLORIS en BLANCEFLEUR. || Het Eerste Capittel. || ALsoo ons de Oude Schriften || enz. Fo [C 4] vo a niet leven konnen/ ende waer liever dood || enz.; onderaan: eynde. Zes verschillende houtsneden, waarvan geen enkele voor dit volksboek gesneden is. Een exemplaar berust in de Koninklijke Bibliotheek te 's Gravenhage. Het heeft vroeger toebehoord aan de firma Fred. Muller & Cie te Amsterdam. | |
[pagina 69]
| |
O. Amsterdam, Erven van der Putte, 1779.de || HISTORIE || van || Floris en Blanchefleur/ || Dewelke na datse lange gescheyden waren/ ende || veele perykkelen geleeden hadden/ tot den || Houwelyken staat kwamen. || Zeer plaisant ende vermakelyk om te leezen || [Houtsnede als in F.] || t' amsterdam, || By d'Erven vander putte, Boekdrukkers/ Boek- || en Papier verkoopers/ op 't Water/ in de Loots-man. 1779. || In 4o, 24 genummerde bladzijden, merkletters A 2 - C 3 [C 4]. In twee kolommen van hoogstens 45 regels. Gothische letter (behalve in de Prologe en de opschriften der meeste hoofdstukken). Custoden. Blz. [1] titelblad. [2] prologe. 3 [Ornament.] || de historie || van || FLORIS en BLANCHEFLEUR. || ALsoo ons de oude Schrif- || enz. 24a Feeste bereyt: want den Admiraal dede || enz.; onderaan: eynde. || [Sluitstuk: bloemvaas.] || Boven alle bladzijden: De Historie van || Floris en Blanchefleur. Zeven verschillende houtsneden die niet in dit volksboek thuisbehooren. Een exemplaar berust in de Koninklijke Bibliotheek te 's Gravenhage. | |
P. Deventer, Jan de Lange, 1780.de || HISTORIE || van || FLORIS en BLANCHEFLEUR. || Dewelke na datze lange gescheiden waaren/ ende || veele perijkelen geleden hadden/ tot den || Houwelijken Staat kwamen. || Zeer playzant ende vermakelyk om te leezen. || [Houtsnede als in K, doch aan weerskanten een ander ornament.] || Te DEVENTER, || [Dwarsstreep.] || Gedrukt by JAN de LANGE, Stads-drukker aan den || Brink/ 1780. || In 4o, 12 bladen, ongepagineerd, merkletters A 2 - C 3 [C 4]. In twee kolommen van hoogstens 44 regels. Gothische letter (behalve in de Prologie en de opschriften der hoofdstukken). Custoden. Fo [A 1] ro titelblad, vo PROLOGIE. A 2 ro [Ornament.] || de || HISTORIE || van || FLORIS en BLANCHEFLEUR. || Dat eerste Capittel. || Alzo ons de Oude Schrif- || enz. Fo [C 4] vo a de/ ging hy tot/ den Admiraal en viel || enz.; onderaan: EINDE. || Dezelfde houtsneden, afgedrukt van dezelfde houtblokken, als in K. | |
[pagina 70]
| |
Exemplaren berusten in de Koninklijke Bibliotheek te 's Gravenhage, in de boekerij van den Hertog van Arenberg te Brussel en elders. | |
Q. Gent, Gebroeders Gimblet (tusschen 1767 en 1800).In eene lijst van uitgaven dezer drukkers komt ook voor: ‘Historie van Floris en Blanchefleur, met figuren.’ Zie: Van der Haeghen, Bibliographie Gantoise IV, 39, no. 5050. Een exemplaar van dezen druk heb ik niet kunnen opsporen en is ook door Dr. van der Haeghen niet gezien. | |
R. Gent, J.J. Gimblet (tusschen 1781 en 1789).In een catalogus van dezen drukker wordt vermeld: ‘Historie van Floris en Blanchefleur’ Zie: Van der Haeghen, a.w. IV, 246, no. 6748. Ook van dezen druk is geen exemplaar bekend. | |
S. Amsterdam, S. en W. Koene, 1794.In 4o, met houtsneden. Een exemplaar van dezen druk is vóór 1860 in het bezit geweest van Fred. Muller te Amsterdam. Zie: Catalogue mensuel de Fred. Muller, Sept. 1860. Livres populaires (Bijlage tot den Navorscher 1860, no. 9). De tegenwoordige verblijfplaats van dit exemplaar is onbekend. De editie zal wel nagenoeg gelijk zijn aan T of aan N. | |
T. Amsterdam, S. en W. Koene, 1800.de || HISTORIE, || van || FLORIS en BLANCEFLEUR; || Dewelke na datze lange gescheiden waare, ende || veele perykelen geleeden hadden, tot den || Houwelyken staat kwaamen. || Zeer Plaizant en Vermaakelyk om te Leezen. || [Houtsnede: Virgilius in de mand.] || Te AMSTELDAM, || By S. en W. KOENE, Boekdrukkers op de Linde-gragt || 1800. || In 4o, 12 bladen, ongepagineerd, merkletters A 2 - C 3 [C 4]. In twee kolommen van hoogstens 46 regels. Gothische letter (behalve in de Prologie, de opschriften der hoofdstukken en de versregels). Custoden. Fo [A 1] ro titelblad, vo prologie. A 2 ro [Houtsnede.] || De HISTORIE van || FLORIS en BLANCHEFLEUR. || Het Eerste Capittel. || ALsoo ons de | |
[pagina 71]
| |
oude schriften || enz. Fo [C 4] vo a niet leven konnen/ ende waer liever dood || enz.; onderaan: eynde. Zes verschillende houtsneden, waarvan geen enkele voor dit volksboek gesneden is. Een exemplaar is in bezit van Dr. G.J. Boekenoogen te Leiden. Het heeft vroeger toebehoord aan de firma Fred. Muller & Cie te Amsterdam. | |
U. Amsterdam, S. en W. Koene, 1804.de || HISTORIE || van || FLORIS en BLANCEFLEUR; || dewelke, na dat ze lang gescheiden waren, en veele || perykelen geleden hadden, tot den Huwelyken Staat kwamen. || Zeer plaizant en vermaaklyk om te leezen. || Houtsnede als in T.] || te amsteldam , || By s. en w. koene, Boekdrukkers, Boek- en Papierverkoopers, || in de Boom-straat. 1804. || In 4o, 12 bladen, ongepagineerd, merkletters A 2 - C 3 [C 4]. In twee kolommen van hoogstens 46 regels. Romeinsche letter (behalve in de opschriften der hoofdstukken, die gecursiveerd zijn). Custoden. Fo [A 1] ro titelblad, vo PROLOGIE. A 2 ro [Houtsnede.] || de historie van || FLORIS en BLANCEFLEUR. || 't Eerste Capittel. || Alzo ons de oude Schriften verklaa- || enz.. Fo [C 4] vo a waar over zy hen allen zeer verwonder- || enz.; onderaan: eynde. Dezelfde houtsneden als in T. Exemplaren berusten in de bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, in de Universiteits-bibliotheek te Amsterdam en bij particulieren. | |
V. Groningen, D' N. Greydanus, z.j. (begin der 19de eeuw).de || HISTORIE, || van || FLORIS en BLANCEFLEUR, || dewelke, na dat ze lang gescheiden waren, || en veele perykelen geleden hadden, tot || den Huwelyken Staat kwamen. || Zeer plaizant en vermaaklyk om te Leezen. || [Houtsnede: Een heer en dame die elkaar de rechterhand reiken en daarmede een brandend hart ondersteunen; achter de dame (links) staat een page.] || Te GRONINGEN, || [Korte dwarsstreep.] || By d' n. greydanus, Drukker en Boek- || verkoper in de Oude Kijk-in 't Jatstraat. || | |
[pagina 72]
| |
In 4o, 24 genummerde bladzijden, merkletters A 2 - C 3 [C 4]. In twee kolommen van hoogstens 44 regels. Gothische letter (behalve in de Prologie, de opschriften der hoofdstukken en de versregels). Custoden. Blz. [1] titelblad. [2] PROLOGIE. 3 [Ornament.] || de historie || van || FLORIS en BLANCEFLEUR: || 't Eerste Capittel. || Alsoo ons de oude schriften Verklaren/ || enz. 24a digd hadt/ ging hy tot den Admiraal/ || enz.; onderaan: eynde. || Boven alle bladzijden: De Historie van || Florus en Blancefleur. Vijf verschillende houtsneden, die niet in dit volksboek thuisbehooren; zeer grove kopieën van houtsneden in gebruik bij de 18de-eeuwsche Amsterdamsche drukkers. Exemplaren berusten in de bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden en bij particulieren. | |
W. Amsterdam, B. Koene, 1817.de || HISTORIE || van FLORIS en BLANCEFLEUR; || Dewelke na dat zy lang van elkanderen geschei- || den waren, en hoeveele gevaren zy uitge- || staan hebben, eer dat zy tot den Hu- || welyken Staat konde komen. || Zeer Aangenaam en Vermakelyk om te lezen. || [Houtsnede: Abigail knielende voor koning David.] || Te amsterdam, || By b. koene, Boekdrukker, in de Boomstraat, 1817. || In 4o, 24 genummerde bladzijden, merkletters A 2 - C 3 [C 4]. In twee kolommen van hoogstens 46 regels. Romeinsche letter (behalve in de opschriften der hoofdstukken, die gecursiveerd zijn). Custoden. Blz. [1] titelblad. [2] voorrede . 3 [Houtsnede.] || de historie van || FLORIS en BLANCEFLEUR. || Het Eerste Capittel. || Alzoo ons de oude Schriften verkla- || enz. 24a waar over zy hen allen zeer verwonder- || enz. Zes verschillende houtsneden (op één na andere dan in T), die niet in dit volksboek thuisbehooren. De houtsnede van den titel is ontleend aan eene editie van Flavii Josephi Joodsche Historien. De prent is afgedrukt van hetzelfde houtblok dat gediend heeft voor den druk van 1636 (te Amsterdam bij Hans Walschaert; zie aldaar fo 60 vo), doch aan de linkerzijde is eene strook van eenige mM. breedte afgezaagd om het pasklaar te maken voor de kwarto-volksboeken. Exemplaren berusten in de boekerij van het Stedelijk Museum | |
[pagina 73]
| |
te Alkmaar, in de Koninklijke Bibliotheek te Berlijn en bij particulieren. | |
X. Amsterdam, B. Koene, 1827.de || HISTORIE || van || FLORIS en BLANCHEFLEUR; || Dewelke, na dat zy lang van elkanderen geschei- || den waren, en hoeveele gevaren zy uitge- || staan hebben, eer dat zy tot den Hu- || welyken Staat konde komen. || Zeer Aangenaam en Vermakelyk om te lezen. || [Houtsnede als in T.] || Te amsterdam, || By b. koene, Boekdrukker, in de Boomstraat, 1827. || In 4o, 24 genummerde bladzijden, merkletters A 2 - C 3 [C 4]. In twee kolommen van hoogstens 46 regels. Romeinsche letter (behalve in de opschriften der hoofdstukken, die gecursiveerd zijn). Custoden. Blz. [1] titelblad. [2] voorrede . 3 [Houtsnede.] || de historie van || FLORIS en BLANCHEFLEUR. || Het Eerste Capittel. || Alzoo ons de oude Schriften verkla- || enz. 24a waar over zy hen allen zeer verwon- || enz. Zes verschillende houtsneden, waarvan er 4 voorkomen in T en 2 in W. Exemplaren berusten in de Koninklijke Bibliotheken te 's Gravenhage en te Brussel en bij particulieren. | |
Y. Deventer, P. de Lange, z.j.DE HISTORIE || van || FLORUS || en || BLANCHEFLEUR, || die, nadat ze lang gescheiden waren en vele gevaren had- || den geleden, tot den huwelijken staat kwamen. || verbeterde druk. || [Houtsnede: Benjamin op bevel van Jozef gevangen genomen.] || deventer , || Sneldruk van P. de LANGE, Nieuwe Markt. || In 4o, 24 genummerde bladzijden. In twee kolommen van 43 regels. Blz. [1] titelblad. [2] voorrede. 3 de historie || enz. 24a Eindelijk liet de admiraal zich geraden en || enz. Boven alle bladzijden: De Historie van || Florus en Blanchefleur. Behalve het vignet op den titel nog drie verschillende houtsneden, ontleend aan eene uitgave van Robinson Crusoë. Exemplaren berusten in de bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, in de Athenaeums-bibliotheek te Deventer, in de Universiteits-bibliotheek te Utrecht en elders. | |
[pagina 74]
| |
Z. Leiden, A.W. Sijthoff, z.j. (1871).NEDERLANDSCHE || VOLKSROMANS || door || H.C. ROGGE || [Dwarsstreepje.] || 1 || floris en blanchefleur || [Dwarsstreepje.] || te leiden, bij a.w. sijthoff || Algemeene Bibliotheek van A.W. Sijthoff, no. 18. In klein 8o, 46 bladzijden, gepagineerd 4-45. Blz. [1] titelblad. [3] DE HISTORIE VAN FLORIS EN BLANCHEFLEUR, || die, nadat ze lang gescheiden waren en vele || gevaren hadden doorstaan, tot een || huwelijk kwamen. || Zeer vermakelijk om te lezen. Daaronder eene korte geschiedkundige inleiding. Op blz. 4, regel 8, begint het eerste hoofdstuk. Een exemplaar bevindt zich o.a. in de bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden. | |
Aa. Roeselare, De Seyn-Verhougstraete, z.j. (1891).DIT IS DE HISTORIE || van || FLORIS EN BLANCEFLOER || die, na lang gescheiden geweest te zijn || en vele gevaren doorstaan te hebben, tot een || huwelijk kwamen. || - || zeer aangenaam om lezen. || - || nieuwe bewerking. || [Drukkersmerk.] || Roeselare || DE SEYN-VERHOUGSTRAETE || uitgever || boekhandelaar van z.k.h. den graaf van vlaanderen. || In 8o, 64 bladzijden, gepagineerd 6-60. Blz. [3] titelblad. [5] voorrede. (korte geschiedkundige inleiding, onderteekend H.D. S.-V.) [59] Inhoudstafel, [61-64] Lijst van boekentitels. Een exemplaar bevindt zich o.a. in de bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden. | |
Bb. Haarlem, Johannes Enschedé en Zoon, z.j. (1895).de || HISTORIE || van || FLORIS en BLANCHEFLEUR. || Dewelke na datze lange gescheyden waren/ ende || veele perijkelen geleden hadden/ tot den || Houwelijken Staat kwamen. || Zeer playzant ende vermakelyk om te leezen. || [Houtsnede als in U.] || [Dwarsstreep.] || Gedruckt tot Oud-Hollandt/ by de kinderen van izaak en johannes enschedé, || Stadts-Druckers/ op de Prinsestraet/ in Laurens Koster. In 4o, 12 bladen, ongepagineerd, merkletters A 2 - C 3 [C 4]. In | |
[pagina 75]
| |
twee kolommen van hoogstens 45 regels. Gothische letter (behalve in de Prologie, de opschriften der hoofdstukken en de versregels). Custoden. Letterlijke herdruk van K, doch met facsimile's van de houtsneden in U. Een exemplaar bevindt zich o.a. in de bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden en in de Koninklijke Bibliotheek te 's Gravenhage. | |
2. De onderlinge verhouding van de verschillende drukken.Van de oude uitgave bij Jan van Doesborch is een te klein gedeelte bewaard gebleven om met zekerheid de verhouding van de latere drukken tot den 16de-eeuwschen Antwerpschen druk te kunnen bepalen. Bij vergelijking van het fragment met de oudste Hollandsche drukken blijken echter de afwijkingen slechts zeer gering te zijn, zoodat er grond is voor het vermoeden dat de inhoud dier jongere uitgaven in hoofdzaken niet verschilt van de oude redactie van het volksboek. Dit vermoeden wordt versterkt door het feit dat de Hollandsche uitgaven geen kerkelijke approbatie bevatten en dus waarschijnlijk niet zijn nagedrukt naar een jongeren, geapprobeerden Zuidnederlandschen druk. In verband hiermede is het te betreuren dat niet nagegaan kon worden of C, Q en R sporen van censuur vertoonen. Volgens het in 1621 door den bisschop van Antwerpen uitgevaardigde decreet behoorde de Historie van Floris en Blancefleur tot de ‘boeken gheheelyk voor de scholen verboden ende ook onder de ghemeynte te verkoopen, soo langhe sy niet gheapprobeert en zyn’ (Mone, Uebersicht, blz. 17). Waarschijnlijk is het volksboek reeds op het laatst der 15de eeuw in druk verschenen. A is althans stellig niet de oudste uitgave die er van heeft bestaan. Dit valt natuurlijk niet af te leiden uit in A voorkomende drukfouten die in de latere uitgaven niet te vinden zijn (want deze konden door volgende drukkers licht weder worden verbeterd), maar blijkt b.v. uit de afwijkende lezing: ‘met dien so nam florijs zijn lief in sinen armen’ (blz. 50, r. 5), waarvoor de | |
[pagina 76]
| |
latere drukken hebben: ‘met dien dwanck Floris haer tot hem waers’ (blz. 38, r. 18), in overeenstemming met den tekst van het Mnl. gedicht: ‘ende binnen der tale Floris Blancefleur te hem dwanc’. Deze lezing moet dus op een ouderen druk dan A teruggaan.
Dat in het begin der 17de eeuw exemplaren van het volksboek in ons land alom voorkwamen, zeker wel niet alleen in Antwerpsche uitgaven, leert ons het aanteekenboek van een landbouwer uit het Bildt in Friesland, Dirck Jansz. Cuyck, berustende in de boekerij van het Friesch Genootschap te Leeuwarden. Daarin vinden wij op fo 58 onder de boeken die hij bezat ook genoemd ‘een hijstorie van florijes ende blancefloer’. De spelling der boektitels is in deze lijst van boeken voor een deel Friesch-Hollandsch geworden en dus niet gelijk aan die in de volksboeken zelf, maar toch kunnen wij uit deze aanteekening met zekerheid opmaken dat Dirck Jansz. in 1608 (het jaar waarin hij zijne boeken opschreef) een druk bezat, waarin de heldin Blancefloer genoemd werd, evenals in A en het Mnl. gedicht. Daar men in Bredero's Moortje, dat van 1615 dagteekent, den vorm Blancefluer vindt (vs. 2645), mag men misschien aannemen dat de verandering van den naam in Blancefleur in de volksboeken omstreeks 1600 heeft plaats gehad. De oudste Hollandsche druk die bewaard bleef (B) is van 1642; de overige bekende uitgaven dagteekenen, op eene enkele uitzondering na, uit de 18de eeuw of van nog later. De tekst van B is dezelfde als die der latere drukken, maar bevat vele oudere en juistere lezingen. Verschillende lacunes in de jongere uitgaven worden in B niet gevonden. Toch is ook B geenszins vrij van onnauwkeurigheden, terwijl vooral in het laatste gedeelte van het verhaal eenige zinnen bekort zijn, die ik in den herdruk weder heb aangevuld indien door vergelijking met den Mnl. tekst bleek dat de latere uitgaven de oudere lezing bevatten.
De overige drukken zijn te verdeelen in twee groepen, die dadelijk herkenbaar zijn aan het opschrift van de voorreden: prologe of prologie. Tot de eene groep (met Prologe) behooren de drukken | |
[pagina 77]
| |
van de familie Van der Putte en die welke te Dordrecht zijn verschenen, tot de andere groep (met Prologie) alle overige Nederlandsche drukken. De eerste groep staat het dichtst bij de oorspronkelijke lezing, en van alle bekende drukken verschillen E en F dus het minst van B. De Dordtsche druk van 1686 en de wat jongere uitgave van Isaac van der Putte wijken slechts zeer weinig van elkaar af. Het zijn herdrukken van eenzelfde redactie en ze hebben dezelfde fouten gemeen. Sommige drukfouten van F worden echter nog niet gevonden in E. De druk waarop E en F teruggaan stamt echter niet af van B. Dit blijkt, behalve uit de afwijkende verkortingen in B waarvan ik reeds melding maakte, o.a. ook uit het ontbreken van versregels of gedeelten van versregels in B (zie blz. 18 en 36) die in de latere drukken wel voorkomen. E en F bevatten overigens reeds zeer vele drukfouten die den tekst verduisteren, maar ook vele goede lezingen, overeenstemmende met B, waar de drukken van de tweede groep een bedorven tekst hebben. Een goed voorbeeld vindt men op blz. 3, r. 13, waarvoor men in E (en afgezien van kleine afwijkingen in de spelling ook in F en de daarvan afstammende drukken) leest: ‘soo sant hy xl. mannen oppassende daer de Pelgrims passeren moesten, om die te mineeren. Als sy doen de weghen beleydt hadden, soo sagen sy enz.’ Hiervoor heeft I (en de daarmee samenhangende groep): ‘zo sand hy veertig mannen oppassende daar de Pelgrims passeeren moesten, om die te ruineeren. Als zy doen de wegen bereyt hadden, zo sagen sy enz.’ Men ziet dus dat E en I de verbasterde lezing ‘oppassende’, die in B nog niet gevonden wordt, gemeen hebben, doch ook dat I daarenboven ten onrechte leest: ‘ruineeren’ en ‘bereyt’; deze fouten zijn overgegaan in de latere drukken van de tweede groep. Meteen zal men opmerken dat de voorslag van Penon (in Taal- en Letterbode VI, 53 vlg.) om in het volksboek ‘bereid’ in ‘beleid’ te veranderen juist was. Een ander niet minder sprekend voorbeeld is het volgende (zie blz. 42, r. 11). E leest: ‘want hebben sy onsen Heere lachter (F: Laster) | |
[pagina 78]
| |
ghedaen, soo ist wel recht, datmense (F: dat men haer) doode, sonder wederseggen, want die eenen Dief met dieften vinge, hy en soude met recht niet ten ghedinge komen.’ Daarentegen heeft I: ‘want hebben zy onsen Heere laster gedaan, zoo ist wel recht dat mense doode, sonder wederleggen, want die eenen Dief met een Dief vinge, hy en soude met regt niet ten gedinge komen.’ Wij vinden dus in I reeds dezelfde fouten als in den laten druk van Koene, dien Penon aanhaalt in Taal- en Letterbode VI, 70. Opmerkelijk is dat B heeft ‘wedertale’ in overeenstemming met het Mnl. gedicht. Met opzet koos ik als voorbeeld plaatsen die ook door Penon besproken werden.
Tot de eerste groep behooren naast F ook L en O. Deze zijn blijkbaar van elkaar nagedrukt. F heeft over het algemeen oudere vormen; L en O zijn bijna aan elkaar gelijk, ook wat betreft de verdeeling van den tekst over de bladzijden en regels. Hier en daar werden in L woorden veranderd, met de bedoeling die te verbeteren. De jongere Dordtsche druk M staat zeer dicht bij E en stamt waarschijnlijk af van een herdruk van deze uitgave. In de Prologe staat de verkeerde lezing ‘laet het u ten Blyspeele vertrokken werden’ evenals in L (en in de drukken van de tweede groep), terwijl E nog heeft ‘ten by-spele’ (evenals F). Ook overigens is het zeker dat in M de corrector willekeurige veranderingen heeft aangebracht; bovendien bevat deze druk heel wat zetfouten.
Ofschoon eenige drukken van de tweede groep ouder zijn dan sommige der zoo pas besprokene is toch hun tekst veel slechter. Tusschen G, I, J, K en N is het verschil uiterst gering. Zij zijn natuurlijk niet alle naar dezelfde uitgave nagedrukt, maar zij hebben dezelfde oude fouten gemeen en bij het herdrukken hebben de verschillende zetters hun voorbeeld nauwkeurig gevolgd. Van die gemeenschappelijke fouten komen er verscheidene, gelijk wij zagen, ook reeds voor in de drukken der eerste groep. Ik voeg bij de reeds genoemde nog: Blz. 13, r. 11: de woorden ‘als de wint... pijpen’ ontbreken in alle latere drukken; - 19, 6: B ‘daer Thisbe, | |
[pagina 79]
| |
Pyramus, ende meer ander sijn’, in alle latere drukken: ‘daer T. en P. onder zijn’; - 21, 12: B ‘laden met goede’ (oorspronkelijk ‘met goude’), in alle latere drukken: ‘met hoeden’; - 27, 8: B ‘tale’, in alle latere drukken: ‘sale’ of ‘zale’; - 32, 3: B ‘twee hondert’, in alle latere drukken: ‘hondert’. De meeste fouten behooren echter alleen in de tweede groep thuis. Ik zal er hier slechts enkele vermelden: Blz. 4, r. 19: B en E ‘triumphe, ende’, F ‘Triumphe, en’, I (enz.) ‘Triompherende’; - 6, 12: B E F ‘wederriet’, I (enz.) ‘wederriep’; - 9, 16: B ‘behielse Bl. ten lijve’, E F ‘behieltse (behieldse) Bl. te lijve’, I (enz.) ‘behieldense Bl. den lijve’; - 17, 23: B en E ‘pinsoen’, F ‘pinzoen’, I (enz.) ‘veensoen’; - 23, 17; B en E ‘merckende’, F ‘merkende’, I (enz.) ‘niet kende’; - 26, 26: B E F ‘seyde Daris de weert (Weerdt, Waert)’, I ‘seyde daar is de Waart’ J K N ‘zeyde sy (se) daer is de Waart’; - 35, 8: B E F ‘gespelinnen’, I J K N ‘gespillen’; - 44, 29: B ‘groote Pomperye ende Feeste’, E F ‘groote Pompe ende (en) Feeste’, I J K N ‘groote Pompende feeste’. Om nader aan te wijzen de verhouding tusschen G I J K N merk ik op dat J en K zeer dicht bij elkaar staan; de bladzijden en regels bevatten dezelfde woorden, doch de spelling verschilt. Beide zijn naar hetzelfde voorbeeld herdrukt, doch K bevat meer drukfouten, al heeft K ook wel eens een betere lezing dan J. In de Prologie is in beide drukken na ‘hier by geleerd’ een zin weggelaten (tot ‘wilt aenveerden’). Deze uitlating komt in geen der andere bekende drukken voor, behalve natuurlijk in de nadrukken van K. Evenzoo behooren G I N bijeen. De tekst verschilt slechts zeer weinig en meestal staan dezelfde woorden op een regel. Vermelding verdient dat van de bewaard gebleven drukken der tweede groep alleen G nog de oorspronkelijke lezing ‘Prologe’ heeft, en niet ‘Prologie’.
Van deze drukken nu stammen de jongere rechtstreeks af, en wel op de volgende wijze. Naar K zijn nagedrukt P en Bb. De overeenstemming tusschen K en P strekt zich meestal ook uit tot de spelling en de verdeeling der | |
[pagina 80]
| |
woorden over de regels en bladzijden. Hier en daar heeft de corrector in P wat verbeterd, maar de meeste fouten van K zijn blijven staan en andere er bij gekomen. Bb is een getrouwe herdruk van K.
Op N gaan terug alle latere drukken van de familie Koene. Daarbij valt het volgende op te merken. T komt vrij nauwkeurig overeen met N. Slechts zeer zelden is een verouderd woord door een ander vervangen. Ook de spelling is meestal gelijk. Daarentegen is de drukker in U belangrijke wijzigingen beginnen aan te brengen. De spelling en woordvormen worden gemoderniseerd, de zinsbouw hier en daar gewijzigd, oude woorden door andere vervangen. W en X zijn herdrukken waarin telkens nog het een en ander verbeterd wordt. Het spreekt dus vanzelf dat deze teksten sterk van de oorspronkelijke redactie van het volksboek afwijken. De wijze waarop men met het veranderen te werk is gegaan blijkt o.a. duidelijk uit de Prologie, waarvan ik hier dus een gedeelte afdruk naar de lezing van N T en U W X. N: ‘Ook stel ik ze daarom, op dat Minnaars (T: de Minnaars) deezer Waereld merken zouden, hoe veel zorgen en tribulatie de minne den (T: der) Creatuuren voortbrengt, ende hoe veel perykelen, ende hoe ongestadig zy is, alzo (T: alzoo) dat een vreugd duizent zorgen baard: (T:,) voor een soulaas duizent angsten: ende voor minnelyk verzaam (T: verzuim) duizent uuren met een groot jammer, dikmaal verscheiden moet zyn, ende ten einde de Ziele ter Helle leid.’ U: ‘Ook maak ik 't daarom, opdat de Minnaars deezer Waereld merken zouden, hoe veel zorgen en smerten de min de Menschen voortbrengt, en hoe veel gevaaren, en hoe ongestadig zy is; alzoo dat één vreugd duizend zorgen, en één genoegen duizend angsten baard; en voor een minnelyk verzuim van duizend uuren dikwyls verscheide gevaaren zyn, die eindelyk de Ziel ter Helle leiden.’
Niet duidelijk is mij de wordingsgeschiedenis van V. Immers van deze uitgave zijn de titel, de Prologie en de 7 laatste hoofdstukken | |
[pagina 81]
| |
nauwkeurig herdrukt naar U, doch de tekst van de 3 eerste hoofdstukken is niet aan U ontleend en evenmin aan een der overige drukken van de Prologie-groep. Deze hoofdstukken komen overeen met de redactie van de andere groep, en wel het meest met de lezing van L O; alleen wijkt het slotcouplet aan den ‘Princen’ in het tweede kapittel wederom daarvan af, aangezien ook dit overeenstemt met U. Ik zie geen kans dit zonderlinge verschijnsel anders te verklaren dan door de veronderstelling dat Greydanus, begonnen zijnde met het herdrukken van een uitgave van Van der Putte, den gemoderniseerden druk van Koene in handen heeft gekregen en het boek dat tot aan het vierde kapittel gezet was verder naar dezen druk heeft laten zetten en daarna ook den titel en de Prologie van Koene heeft overgenomen. Vreemd blijft dan echter dat in het tweede kapittel alleen de vier versregels aan den ‘Princen’ door de lezing van Koene zijn vervangen, ofschoon deze volstrekt niet minder verstaanbaar waren dan de voorafgaande verzen. Misschien is dit echter te verklaren door het feit dat juist in die regels het rijm in de war was en dit in de uitgave van Koene verbeterd wordt. V is het voorbeeld geweest van Y. Men zou allicht vermoeden dat P. de Lange de uitgave van J. de Lange (P) had nagedrukt, doch dit is niet het geval geweest. Y heeft de spelling van V gemoderniseerd.
Z is eene vrije, gemoderniseerde bewerking van het volksboek, waaraan een der late, bedorven drukken ten grondslag ligt. Aa is een herdruk van Z met eenige wijzigingen. |
|