Historie van broer Cornelis
(2003)–Anoniem Historie van broer Cornelis– Auteursrechtelijk beschermd1.1 Doel en opzetHet doel van deze publicatie in het kader van de dbnl is de verspreiding van een integrale diplomatische tekst van het eerste deel van de Historie van B. Cornelis Adriaensen van Dordrecht, Minrebroeder binnen die Stadt van Brugghe (verder aan te duiden als de Historie). De volledige tekst van de eerste druk van deze Historie is met zo weinig mogelijk ingrepen getranscribeerd in een moderne letter. | |
1.2 Verantwoording van de transcriptieVoor de transcriptie heb ik gebruikgemaakt van kopieën van foto's van de eerste druk van het eerste deel van de Historie (1569) uit de bibliotheek van de Opleiding Nederlands van de universiteit te Leiden. Dit zijn foto's van het exemplaar dat onder nr. II 76483 aanwezig is in de Koninklijke Bibliotheek Albert I te Brussel. Deze kopieën zijn gecollationeerd met het exemplaar dat zich in de Dousakamer van de Leidse universiteitsbibliotheek bevindt (signatuur 1499 F 35). Beide exemplaren van het boek stemmen geheel overeen. De Historie is gedrukt in de textura. Sommige stukken (Latijnse citaten, spotgedichten) zijn echter gezet in een cursieve letter (italiek). Ik heb getracht de tekst zo precies mogelijk weer te geven in modern schrift, zonder in te grijpen in spelling of alinea-indeling. Een enkele fout in de foliëring is zonder nadere verantwoording gecorrigeerd. Afkortingen heb ik wel opgelost en cursief gezet (in cursieve tekst romein). Kennelijke zetfouten heb ik laten staan, met daarbij in een voetnoot gemarkeerd met een asterisk, de tekst lees: en het m.i. juiste woord. Dikwijls gaat het daarbij om een letter u die ondersteboven in het zetsel terechtgekomen is, en dan als een n gelezen wordt. In een enkel geval heb ik een ontbrekende letter tussen vierkante haken aan de tekst toegevoegd. De spelling is zo precies mogelijk overgenomen. Het verschil tussen hoofd- en kleine letters is gehandhaafd als in het oorspronkelijke werk. Ook is het gebruik van i, j, u, v en w niet aangepast aan het moderne gebruik. Er is in de transcriptie echter geen verschil gemaakt tussen de ‘lange’ en de ‘gewone’ s in de oorspronkelijke druk, en evenmin tussen de beide vormen van de onderkastletter r. Woorden die aan het eind van een regel zijn afgebroken (al of niet met een afbreekstreepje), zijn in de transcriptie als één woord opgenomen. De oorspronkelijke druk is gefolieerd, d.w.z. dat elk blad een nummer heeft dat zowel betrekking heeft op de voorzijde van het blad (recto) als op de achterzijde (verso). De rectobladzijden zijn daardoor steeds de rechterpagina's; bij een moderne paginering zouden dat dus de oneven pagina's zijn. In de tekst is de foliëring vermeld. Het boek bevat 272 genummerde folia; het titelblad en de Voorreden (4 folia) zijn niet in de foliëring opgenomen. In de Historie is gewoekerd met de ruimte op de bladzijden, waarschijnlijk om (duur) papier te sparen. In de oorspronkelijke tekst staan dan ook nauwelijks witregels of zijn er alinea-overgangen aangegeven (soms wel, als een dubbele spatie). In de transcriptie heb ik deze opmaak gevolgd.
In de transcriptie zijn de namen van historische personen, topografische plaatsen en bijbelplaatsen gecodeerd. Dit ontsluit de tekst en biedt de lezer de mogelijkheid om via registers toegang te krijgen. De begrippen ‘historische personen’ en ‘topografische plaatsen’ heb ik daarom ruim geïnterpreteerd. Zo heb ik ook bijbelse figuren meestal als ‘historische persoon’ gecodeerd, vooral omdat zij in de tekst van de preken dikwijls als historische figuren gepresenteerd worden. Als topografische plaatsen heb ik ook straten en huizen opgenomen.
Voor de registers heb ik alle namen genormaliseerd, dat wil zeggen dat ik er één spelling voor heb gebruikt en de meest gebruikelijke (moderne) vorm ervan heb gekozen. Zo wordt de Spaanse hertog die in Nederland als Alva bekend staat, in de Historie vrijwel altijd Duc dAlue genoemd. In het register staat hij als Alva, hertog van. Bij personen heb ik in het register soms een korte omschrijving toegevoegd. Een uitgebreide beschrijving van de vele personen en plaatsen die in de Historie genoemd worden, zou bijzonder wenselijk zijn, maar valt voorlopig buiten het bestek van deze publicatie. Wel heb ik een aanzet daartoe opgenomen in 2.4. Ik hoop in een volgende editie meer over de genoemde personen te kunnen zeggen en ook de plaatsen te bespreken. In het personenregister heb ik overigens de ingangen Jezus en Christus apart opgenomen, vooral omdat in de Historie de naam Christus meestal een verwijzing naar Christus als historische figuur is, terwijl Jezus meest als uitroep voorkomt. |
|