Hier hebt gy het nette verhaal van zyn doorlugtige hoogheid, de prins Karel van Lotteringen

[p. 1]

Hier hebt gy het nette verhaal van zyn Doorlugtige
Hoogheid, de Prins Karel van Lotteringen,

hoe hy met zijn wys beleid zonder slag of stoot den Rijn is gepasseert, op den 2 july 1744. en de Fransen in een zo groote konfuzy heeft gebragt dat zy hol over bol, op de vlugt zijn geraakt, met agterlating van veel bagazy en ammunitie van oorlog, en veel dooden en gequetsten, verder te lezen of te zingen,

Op een aangename voys.

1.

W at hoort men wonder Tyding,
in ons Nederland,
in ons Nederland,
Van Prins Karel meden,
den Rijn heeft hy bestreden,
Door zijn kloek verstand,
door zijn kloek verstand.

2.

[...] Viere[n] blazen,
die hier zijn vergaart,
die hier zijn vergaart,
Al van die dapper Helden,
de Fransen daarom velden,
Met haar scherp zwaard,
met haar scherp zwaard.

3.

Zy hebben daar verslagen,
drie Regimenten hoort,
Drie Regimenten hoort,
En Vaandels en Standaren,
Kanonnen ook voorwaren,
Namen zy daar voort,
namen zy daar voort.

4.

En doe al met verstrangen,
vier duizend gevangen,
Van de Fransen hoort,
van de Fransen hoort,
En doe de Keyserlyke meede,
vlugten uit haar stede,
Waren heel verstoort,
Waren heel verstoort.

5.

Soo geeft die Helden zamen,
daar nog meerder magt,
daar nog meerder magt,
Dat zy de Fransen allen,
mag jagen uit haar wallen,
Met een sterke kragt,
met een sterke kragt.

6.

En dat die Franse honden,
mag vlugten zoo terstonden,
En dat heel onbedagt,
en dat heel onbedagt,
Hier zit nu Monsieur Keyser,
met de Franse Haan,
met de Franse Haan,
Dorst hy maar accorderen,
hy zou wel weder keren,
Uit Braband van daan,
Uit Braband van daan.

EYNDE.