Bij Roosendaal de grens over
Tom van 't Hoff
Hiernaast: De bevrijding van West-Brabant
De Centrale Bibliotheek in Roosendaal, donderdag 6 oktober 1994, 's avonds om acht uur. Gewoonlijk haalt Roosendaal alleen het nieuws als er ongewenste vreemdelingen over de grens worden gezet. Dit keer ligt het anders, dit keer neemt Roosendaal nu eens een uitgeweken landgenoot op.
Willem Frederik Hermans is vandaag op uitnodiging van boekhandel Het Verboden Rijk naar de beruchte grensplaats gekomen. Vanmiddag al nam de schrijver in het raadhuis het eerste exemplaar van het boek De bevrijding van West-Brabant in ontvangst, vanavond wordt hij geïnterviewd door de meegereisde Belg Freddy de Vree.
Onder een moderne overkapping die het vroegere raadhuis, nu zetel van de administratie van de bibliotheek, met de nieuwbouw verbindt hebben zich ruim driehonderd mensen verzameld. Overwegend lokaal publiek, waaronder opvallend veel jongeren. Om tien over acht komen Hermans en zijn Belg uit het administratiegebouw naar buiten en nemen zij plaats achter een tafel op wat eens de stoep van het deftige raadhuis van Roosendaal was.
Een vraaggesprek wordt het niet. Freddy fungeert slechts als aangever. Na een inleidende babbel mag hij opmerken dat er in het boek over de bevrijding van West-Brabant ‘echo's doorklinken van Hermans' meest recente boek Madelon in de mist van het schimmenrijk’, waarna de schrijver kan gaan losbarsten in een minutenlange vertelling over, inderdaad, dat meest recente boek. Wanneer hij het geschreven heeft (‘Van oktober tot en met december 1944’), wie er schuilgaan achter de personages (‘Met Bram Kuiper was ik zeer bevriend, zijn broer Sape was een grote terrorist’), welke titel (‘Argelooze terreur’) hij eerst had bedacht (‘De personen in het boek die verzetsdaden plegen zijn argeloos, om niet te zeggen kinderachtig’), dat De Bezige Bij het eerst niet wilde uitgeven (‘Die hadden al een boek van Bert Schierbeek met een soortgelijke titel in de maak, Terreur tegen terreur. Ik heb het toen maar laten liggen’), dat er veel in staat wat werkelijk gebeurd is (‘Madelon ziet bij de Hoofdweg een man met een verrekijker staan kijken of de bevrijders er al aankwamen. Zo was dat werkelijk’) en zo voort en zo verder.
Daarna laat Freddy Hermans uitgebreid praten over de Slag om Arnhem, over King Kong, over Dolle Dinsdag en over Zijn Gewicht (‘Ik woog nog maar 52 kilo’).
In de pauze trekt een stoet gretige bezoekers langs de tafel van Hermans om meegebrachte of ter plekke gekochte boeken te laten signeren. Geduldig werkt Hermans de lange rij af. Iedereen krijgt een handtekening, iedereen op twee mensen na die bits worden afgewezen.
Na de pauze leest de schrijver een gedeelte voor uit zijn nog ongepubliceerde roman Ruisend gruis, waarvan binnenkort een bibliofiele editie verschijnt. Het is een roman uit het fantastische genre legt Freddy uit. Hermans over hoofdpersoon Varenkrocht, een professor in de mineralogie: ‘Zijn optreden was stroef, houterig. Dit kwam doordat hij eigenlijk verlegen was. Anderen dachten dat hij verwaand was, ze vonden hem onuitstaanbaar. Dit werd door kwaadsprekers nog versterkt. [...] Hij was briljanter dan zijn collega's.’ Varenkrocht lijkt wel opvallend veel eigenschappen van de schrijver zelf te hebben! Hermans als professor...?
Dan is er gelegenheid tot het stellen van vragen. Maar werkelijk niemand van de aanwezigen heeft een vraag. Een volle zaal vol Freddy's. ‘Misschien komen de vragenstellers wanneer zij uw nieuwe boek gelezen hebben’ merkt de organisator van de avond dan maar op. Waarop Hermans: ‘Dan kom ik terug naar Roosendaal om het boek uit te leggen.’ En zo komt de avond dus toch nog om.