Het Hernhutsche nachtegaaltje in eene vrolyke luim(1757)–Anoniem Hernhutsche nachtegaaltje in eene vrolyke luim, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De vergenoegde minnaar. Toon: Als ik aanzie de glans van uw bruin oogen. 1. Wie kan uw schoon, ô zielsvrindin, afmalen? Geen Apelles zelf, of moet daarin verdwalen; Wie kan uw schoon, ô zielsvrindin, afmalen, Die niet van verwondring opgetogen staat? Gy zyt myn Zon, uw koesterende stralen Verkwikken myne jeugd in hare dageraad. Gy zyt &c. [pagina 167] [p. 167] 2. Wie kan uw deugd ooit naar waardy beschryven, Die niet daar omtrent zal in gebreken blyven? Wie kan uw deugd ooit naar waardy beschryven, Die daar van het eind niet in 't begin verliefd? Gy toond allom door eedele bedryven, Dat zelfs ware Deugd u tot haar dochter kiest. Gy toond &c. 3. 'k Heb dan met u volmaaktheidsschat verkregen, Daar geen Cresus schat, myn lief, by op kan wegen; 'k Heb dan met u volmaaktheidsschat verkregen, 'k Wensch daar lang op aard' bezitter van te zyn, Myn luk is 't uwe, uw zegen is myn zegen, Myne smart uw smart en uwe pyn myn pyn. Myn luk &c. Vorige Volgende