Het Hernhutsche nachtegaaltje in eene vrolyke luim
(1757)–Anoniem Hernhutsche nachtegaaltje in eene vrolyke luim, Het– Auteursrechtvrij
[pagina 158]
| |
Wyl wy al zachtjens roeijen voort,
Juigchen t' saam', dat het de Egcho hoord
En zy ons antwoord geve;
Stroom, stroom, stroom,
Stroom, stroom, stroom,
Mocht ik aan uw' oever altyd leven.
Stroom, &c.
2.
Zie hier een' Oogst van Moeskruid staan
Om Amstels Steêling te verzaên!
Ei, zie eens ginter hoe dat Teuntje
Het Bonte Koetje trekt by 't speuntje:
Nu gaat zy naar de gryze blaêr;
Maar 't zoete beest komt zelf naar haar
Met volle uijers streven;
Stroom, &c.
3.
'k Zag nimmer schoonder Merrie Paard,
Met fraaijer hals en kop en staart,
Als by dien Os loopt, all' myn dagen;
'k Moet hier eens aan Philipsburg vragen,
Wie 'er de Meester van mag zyn
En kopen daar wat lekkren wyn,
Om van geen dorst te sneven;
Stroom, &c.
| |
[pagina 159]
| |
4.
Kom, neemt de flesschen schielyk aan,
'k Heb myn nieuwsgierigheid voldaan:
Laat ons toch ras het Hoofd passeren,
'k Zouw hier aêrs plakken, 'k wil 't wel zweren;
Want daar 's geen Herberg hier omtrent
Daar beter uitzicht is bekend,
Langs aangenamer dreven;
Stroom, &c.
5.
Ei, kyk eens wat al Visch is hier!
Had men nu Stekelbaars of Pier,
Met twee, drie Hengels, men zou vangen
Veel meerder als men zou verlangen.
Roei naar Stadlanders steiger toe,
'k Zie daar een' groten Karper, hoe!
Waar is hy daar gebleven?
Stroom, &c.
6.
Vaar door de hoge Brug niet snel;
Maar sta my toe, dat ik vaar wel
Mag aan het Schagerlaantje zeggen,
Waar in die fraije Tuinen leggen;
ô Lustryk oort! 'k noem u naar eysch
Een zinverrukkend Paradys,
Nooit naar waardy verheven,
Stroom, &c.
| |
[pagina 160]
| |
7.
Nu langs de Lootwitmolen heen:
Dat plaatsjen is daar ongemeen
Netjes by die Fabriecq gelegen.
Zacht, daar komt ons een Jachtje tegen,
En dat vlak voor de Lymery;
Kyk groenboer Jan vaart snel voorby
En wil zyn zeiltje reven;
Stroom, &c.
8.
Wat leggen aan de rechterhand
Hier all' die Hoven net beplant
Eer men komt aan het nieuwe Sluisje?
Nu aan den Overhaal, in 't huisje
Van Oompje Louw, ons eens verkwikt;
Dan ons weêrom naar huis geschikt
En 't verder fraai beschreven;
Stroom, &c.
|
|