Het Hernhutsche nachtegaaltje in eene vrolyke luim
(1757)–Anoniem Hernhutsche nachtegaaltje in eene vrolyke luim, Het– Auteursrechtvrij
[pagina 104]
| |
'k Zie nu dat Piet, 'k zie nu dat Piet
Is wel te vreden,
Om dat hy Jan, om dat hy Jan
Baart ongenucht:
En ons' Brampje mede,
Om dat Klaasje zucht. ://:
2.
Wie heeft van zyn leven
Onzen Dirk zoo koel,
Horen antwoord geven,
Met een' fieren smoel, ://:
Aan onzen Hein, aan onzen Hein,
Die van te voren,
Had hy 't gedaan, had hy 't gedaan,
Hem wis terstond,
Oogen, neus en ooren,
Poesten blauw en bont. ://:
3.
Japik (dat 's noch slimmer)
Heeft den goeden Kees,
Die hem immers nimmer,
Iets misdeed voor deez', ://:
Uit pure nyd, uit pure nyd,
Zoo onderkropen,
Dat hy byna, dat hy byna,
Nu armoê lyd,
En niets heeft te hopen,
Dan op beter tyd. ://:
| |
[pagina 105]
| |
4.
'k Zie een party Knoeten
En ook Fransch gebroed,
Puur als Heren groeten;
Ja, noch vreemder goed, ://:
Dat als een Luis, dat als een Luis
Heel kaal hier landen,
En my Tuinier, en my Tuinier
Pas aanzien wil;
Is 't niet grote schanden?
Doch ik zwyg maar stil. ://:
|
|