Het Hernhutsche nachtegaaltje in eene vrolyke luim
(1757)–Anoniem Hernhutsche nachtegaaltje in eene vrolyke luim, Het– Auteursrechtvrij
[pagina 13]
| |
2.
Ik ben gevangen
Door mond en wangen,
En prys, door min,
De albaste tandjes
En roze randjes,
Van myn Godin.
3.
Haar zilvre haren,
Die eevenaren
Vrouw Venus pruik:
Versieren teder,
Al heen en weder,
Haar borst ter sluik.
4.
Die liefde streelsters
En wellust teelsters,
Blank als yvoor;
Die roo' Coralen,
Doen my vaak dwalen,
In Paphos koor.
5.
Haar lieve keeltje,
Trotst 't Filomeeltje,
Ja, door haar stem
En zachte gorgel,
Gelyk een Orgel,
Verstomd zy hem.
| |
[pagina 14]
| |
6.
Geen van de Goden,
Hoeft my te noden
Op 't zoetste zoet;
Myn lief te kussen,
Haar brand te blussen,
My meer voldoet.
|
|