Hemelschen Parnassus-bergh, met verscheyde sang-dichten betuynt
(1676)–Anoniem Hemelschen Parnassus-bergh, met verscheyde sang-dichten betuynt– Auteursrechtvrij
[pagina 205]
| |
't Eeuwigh Woort van den Vader
Voortgebracht, en niemandt nader,
Noch voor roof heeft geacht
Hem gelijck te zijn in macht.
Ghy zijt dat ware licht,
Die den Hemel, en het Aerdtrijck hebt gesticht,
En de lichten die daer branden
Zijn het werck uwer handen,
Daer het glinst'rende Firmament
Sijn Schepper kent.
Simon Bar-Jone,
Die den lof van Godts Sone
Met soo vasten grondt, en reden
Voor de wereldt hebt beleden:
| |
[pagina 206]
| |
Dit en komt van vleesch, noch bloedt,
Maer van Godt in u gemoedt.
Ick sweer u, dat ghy zijt
Den grondt-steen van mijn nieuwe Kercke t'aller tijdt
Om op u dit werck te bouwen,
Dat ick vast wil behouden,
En geen haet, noch helsch geweldt
Oyt nedervelt.
U wil ick geven
Het bestier van 't eeuwigh leven,
Opper-Herder verkoren,
Datter niemandt gae verloren
Uyt mijn Schaep-stal, ofte Wey
Door uw sorge, en geley.
| |
[pagina 207]
| |
Neemt d'opper-sleutel macht,
Van 't Hemelrijck, en op het Aerdrijck houdt de wacht,
O Simon Petre ghy mooght setten
In mijn Kerck Ban, en Wetten:
En al wat ghy bindt, oft doet,
Houdt Godt voor goedt.
|
|