Hemelschen Parnassus-bergh, met verscheyde sang-dichten betuynt(1676)–Anoniem Hemelschen Parnassus-bergh, met verscheyde sang-dichten betuynt– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 147] [p. 147] III. Stem: Gallas il n' est plus à propos. MAria lust-hof van den Heer, Schoon Roose sonder dooren, Uyt duysent uytverkooren, Mijn hert en sin ick tot u Heer. Maeckt dat ick tot het Paradijs Uyt dit dal/ by u mach geraecken. En met de kroon ://: en waerden prijs Der heerlijckheyt my eens, my eens vermaecken. O Dochter, en Godts Vaders vreught, En Voedster van Godts Soone, O waerdigste Persoone! Bruydt van Godt heylig' Geest vol deught. [pagina 148] [p. 148] Door u den Vader ons bemint, En uw Soon, alles heeft gegeven. Door u den Geeft ://: ons heeft gezint, En met sijn vier, weerom weerom doet leven. Fonteyn van onse saligheyt, Voorbode van de Vrede, Gy brengt de welvaert mede, En baert ons de bermhertigheyt. Wy wenschen dat gy ons besproeyt Met den dauw, van uw reyne stroomen, Op dat ons hert ://: in deugden bloeyt Als een schoon Hof, beplant beplant met boomen. Autaer van Balsem-reucke-werck, En Huys der Wijsheyt lustigh, [pagina 149] [p. 149] Waer in dat eertijdts rustigh Godt woonden in sijn eyge Kerck. Gy zijt den throon van Salomon Boven Maen, boven Son verheven. Want in u rust ://: de ware Son, Die ons door u, in u, met u doet leven. Vorige Volgende