Hemelschen Parnassus-bergh, met verscheyde sang-dichten betuynt
(1676)–Anoniem Hemelschen Parnassus-bergh, met verscheyde sang-dichten betuynt– Auteursrechtvrij
[pagina 88]
| |
Niet min als gy aen uwe Engels geeft,
Die u genieten, en overvlieten,
Daer gy met hun leeft.
Hemels Manna door schad'we voorgeleyt,
Waer in bedeckt den schat der Godlijckheyt
Van 's Konings Tafel ons werd toebereyt,
Om te leven nu hooger verheven,
Die door een spijs van 't Godlijck Vleesch, en Bloed,
Als Cherubinen en Seraphinen
Werden opgevoed.
O wat goedheyt heeft Godt den mensch betoont,
Die hy soo rijck'lijck spijst, en met hem woont,
Noyt inder eeuwigheyt kan zijn beloont?
Laet ons singen, als sijn Hovelingen,
| |
[pagina 89]
| |
Die met eerbieding in het Hemels Hof
Hem roepen Sanctus, en Sanctus, Sanctus,
U zy eer, en lof.
|
|