Hemelschen Parnassus-bergh, met verscheyde sang-dichten betuynt(1676)–Anoniem Hemelschen Parnassus-bergh, met verscheyde sang-dichten betuynt– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 73] [p. 73] III. Stem: De Son aen 't klimmen. O Geest der lichten, Die in ons hier komt stichten 't Hemels vyer, en doet branden Door uw krachten alle Landen Tot de waerheyt bekeert, En den rechten weg geleert. Door u sijn opgeweckt, Die gy uyt het graf der sonden krachtig treckt, En doet van de dood oprijsen, Om den Hemel aen te wijsen. 't Is den vinger van Godts hand, En onderstand. [pagina 74] [p. 74] Gy doet versmachten Het venijn der Helscher krachten, Die 't gewelt hebt gebonden Van den Draeck in diep afgronden, En den Prins der duysternis Houd in dwang, en hechtenis. Door u de werelt leeft, En den geest van heylig leven yder geest, Als het licht van uwe stralen Op de menschen neêr komt dalen, En deelt uwe gaven mêe In soete vrêe. Gy komt ons troosten Als de Son uyt den Oosten, [pagina 75] [p. 75] Die den nacht doet verdwijnen, En op't Aerdrijck komt verschijnen. Dat wy uyt het Graf opstaen, En den weg des Hemels gaen. Gy zijt dat hoogste goed, Die de Ziel in Godt herboren leven doet, En de droeve komt verblijden, Door uw gunst in druck en lijden. Verhoort ons op dese Feest, Godt Heylig Geest. Vorige Volgende