Hemelschen Parnassus-bergh, met verscheyde sang-dichten betuynt(1676)–Anoniem Hemelschen Parnassus-bergh, met verscheyde sang-dichten betuynt– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] XXIV. Openbaringe der drie Koningen. Stem: Cessez mon chaste Seraphim. STaet op Jerusalem, staet op en waeckt, Siet hoe dees Sterre, siet hoe dat dees Sterre blaeckt. Dat eeuwig Licht is neer gekomen, En heeft by u sijn rust genomen. De Heyd'nen sullen tot uw glorie gaen: De Wijsen uyt den Oost', de Wijsen komen aen. Sy komen haren Koning groeten, En vallen haren Godt te voeten. Sy brengen giften, Wieroock, Myrrh' en Gout, Als Koning, Mensch, en Godt, die 't Aerdrijck heeft gebouwt. [pagina 56] [p. 56] In Bethlehem daer sy hem vinden Verstooten van sijn naeste vrinden. Sijn Rijck en is van dese werelt niet, Gelijck men uyt, gelijck men uyt dees Sterre siet. Noch hy en komt geen Rijck verderven, Maer wilt u 't Hemelrijck doen erven. O kleynen Koning, Mensch, en grooten Godt, Gegroet zijdy, gegroet ô Heer van Sabaoth. Wy willen u oock eer bewijsen, En over al uw wercken prijsen. Vorige Volgende