Hemelschen Parnassus-bergh, met verscheyde sang-dichten betuynt
(1676)–Anoniem Hemelschen Parnassus-bergh, met verscheyde sang-dichten betuynt– Auteursrechtvrij
[pagina 10]
| |
Gloria, gioria hoorde men singen,
Gloria zy den grooten Heer.
Herders en Schapen begonnen te springen,
En deden haren Schepper eer.
't Scheen als den dageraet,
Wanneer de Son opgaet,
En al dat fluytende Vogel-gediert
Haer komste met soeten sangh heugelijck viert.
Gaet heen Judaea in 't gemoet,
En valt hem met allen eerbiedingh te voet.
Maeckt hem een beter huys bereyt,
Die tusschen twee Dieren in krebb' en hoy leyt.
Suld' uwen Heer en Schepper gedoogen,
Die ghy soo langen tijdt hebt verwacht,
| |
[pagina 11]
| |
Dus sien te leggen nu voor uw oogen
In eenen slechten Stal veracht?
Spreeckt sijn teere Moeder-Maeght,
En sijn Behoeder vraeght:
Wat voor een Kindt hier in de Stal?
't Is uwen Messias, en Schepper van al.
Hy is 't die u geschapen heeft,
En leven, en voedsel aen yder een geeft.
Die Aerd, en Hemel heeft gesticht,
En Son, Maen, en Sterren met Stralen verlicht.
Al lijd hy gebreck, hy is rijck van schatten,
En heeft u goed oock niet van doen.
Hemel noch Aerde sijn macht kan vervatten,
Al is 't een Kindt kleyn van fatzoen.
| |
[pagina 12]
| |
Het soeckt u hert alleen;
Dat maer, en anders geen.
Geeft hem dan menschen een goeden wil,
Soo sal in u rusten Emmanuel stil.
|
|