Helikon. Jaargang 4(1934)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 142] [p. 142] Credo Is het Geheim niet overal, in ieder ding gelijkelijk? In 't ruischen van den regenval, in 't laatste schreeuwen, gruwelijk, van 'n dier dat daadlijk sterven zal, als in 't bedwelmende geluid van een vervoerde fluistering, en in de massa's, opgeruid, van volkeren in opstanding. In 't zingen van de keteltuit. De stilte, na de kruisiging, als 't allerzwaarste is volbracht. Het leed, en de ontbloeseming des levens in den liefdesnacht. De nevels langs de heuvelkling. Het vloeiend wonder der muziek, angst in de oogen van een kind, het zomerhuisje, de fabriek van oorlogstuig, de hyacinth, de wielerwedstrijd, Jan Publiek. Het onvoltooide meesterwerk van den miskenden componist; de Joden en de Roomsche Kerk, een schip, verloren in den mist, een naam op een verweerde zerk. [pagina 143] [p. 143] De sneeuw, de roode winterzon, een boomgaard in de Betuwe, het eeuwenoude carillon, een autobus, en schaduwen van minnenden over 't gazon. De toegestoken vriendenhand, ’t venijnig woekerend abces, een kwal op 't drooggeloopen strand, het onbeschrijfelijk succes van 't wonderkind. De boerenstand. De vreugd, in verzen uitgezegd, om het ontluikend lentegroen, de wereldstad, de slagersknecht, de vijver in het klein plantsoen door de gemeente aangelegd. ’t Verongelukte motorjacht, de witte schuimrand van de zee, het schuchterlief en vlinderzacht getril der wimpers naar beneê wanneer zij iets weemoedigs dacht. De bijbel, als het fundament voor alle menschelijk bedrijf, de trouwring en het sacrament, het lenig glijdend slangelijf, een duinkonijn, het firmament. [pagina 144] [p. 144] Het onbaatzuchtige gebaar, de weggeworpen koningskroon, de worstelende kunstenaar, zijn strijd om luttel schoonheidsloon, de vrijgesproken ronselaar. Een vrouw, die op de straatstoep staat te fleemen voor 't verdacht perceel, de zeeman en de advocaat; het veerend mos, als dik fluweel, de zwaargevulde honingraat. Het licht, en de verduistering der sterren in den langsten nacht. Het recht, en de vertwijfeling om 't zonder schuld ter dood gebracht weerlooze offer van 't geding. Een vogelnest, een vrouwenoog, de vrijheid en de dure plicht, de schandpaal en de eereboog voor hooge heerschers opgericht - .................... ’t Is alles eender in Gods oog. J. de Molenaar Vorige Volgende