Helikon. Jaargang 4(1934)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 121] [p. 121] Nachtlied De boomen weenen in de Zomernacht. Ik hoor hun klagend roepen in de wind, Droef als een harte, dat geen vrede vindt... En op mijn kamer ruischt hun ijle klacht. Ik luister aan mijn open venster. Zacht Strijkt de koele nachtwind door mijn haren En aldoor dreint de regen op de blaren Van de boomen, die weenen in de nacht. Weemoedige stemmen uit het duister!... Wie weet wat zij zeggen? Ik luister, luister... Maar ik kan het niet raden, dit eenzaam verdriet, Waarom de boomen weenen, weet ik niet!... En peinzend blijf ik aan mijn venster staan... Mijn harte, mijn harte kan ik niet verstaan! Henri d'Elmar Vorige Volgende