Helikon. Jaargang 4(1934)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 77] [p. 77] 2 voor S. Mijn cel was wee van uwen geur, mijn adem van uw ademtocht, Mijn oogen van uw oogenkleur, mijn lenden van uw steeniging. Een haarlok hing voor uw gelaat, een nevel in uw woorden; ik hoorde alleen de regelmaat der dronken bloedakkoorden. En dan - een haarspeld op den vloer naast 't roze zakje der bonbons. Zij was een moeder, zij was een hoer. Maria, bid voor ons. Berten Schepens Vorige Volgende