Helikon. Jaargang 4(1934)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 72] [p. 72] Adieu De veroordeelden mogen met bijzondere vergunning van den directeur hun verwanten met de handen op den rug een kus geven. (Handelsblad). Wij liepen zoomaar, pink in pink, al stilletjes te loopen... De wei lag bloot en open, er stonden blauwe bloemetjes en ginder sloeg een vink. Een leeuwerik zong den hemel in... En dat was het begin. En toen aan 't wandlen, menschen, als maar door! De blijde heide over, in berkenlicht en berkenloover, het diepe geele karrenspoor, de paarsche heidebloemen door, de vaart langs met zijn wuivend riet, het vogeltje dat niemand ziet en met zijn fluitje, karekiet, in 't mooie zomerweer geniet! Het zilvren vischje in zijn zilvren kringen, en duizend andre teerbeminde dingen. Voorbij, vooruit, voorbij, vooruit, de bosschen in, de bosschen uit en dan aan 't zingen, heerlijk zingen! [pagina 73] [p. 73] Heel even schuilen voor den zonnegloed. Wat smaakt dat brood toch buiten goed! Wat klokt dat water koel naar binnen! Twee dikke schapen en een goeie koe die kijken zwijgend naar den boschrand toe! Nu weer beginnen, weer het licht in en de gouden zalen waar zonnestralen fanfare blazen en bijen azen en door de witte boekeweien, hoor je de bijen, hoor je de bijen? En door het geele graan, met blauw en rood, je ruikt het brood, het witte brood... Wie zong ook van papaver en zongedaver...? Neen, niet aan denken, niet aan denken... Ik zie de molen wenken, zie hem maaien! Voel je de zoele wind, mijn kind, wel waaien? Hij komt, de lavend’ avend, Avond. [pagina 74] [p. 74] Toen kwam de laatste stille plek en daar het oude Renaissance-hek, een gamle bedelaar, dat tusschen steenen krukken hing, daar mocht het, afgesloten, blijven hangen aan zwaarverroeste, bruinverweerde stangen. En daar, daar stond te grazen aan den grond een donker moederpaard, zichzelve en haar blonde pooteling omwaaierend met haar zachte staart. Gij ziet het vóór U, niet? En daar, ja, daar... Adieu, ik ga dan maar - ‘Je komt niet weer?’ Neen, Lief, vaarwel, - het kan, het kàn niet meer! Nu ga, ik klim het hek wel om... ‘O! kom nog eenmaal, kom!’ Toen gaf ik haar mijn laatste kus - de wereld dreef alleen - maar handen op den rug en door de tralies heen. - Aeg. W. Timmerman Vorige Volgende