Helikon. Jaargang 4(1934)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] De verlatenen Die met ons in de zelfde kamers woonden, En met ons samen waren dag en nacht, - Hun wangen waren zacht en warm aan de onze - Zijn nu voor altijd van ons weggebracht. Zij liggen ergens in den grond verborgen, Gesloten in een smalle kist van hout, Hun mond werd star, het bloed stolde in hun oogen, Stijf zijn hun vingers en als steen zoo koud. Wij leven verder, lachen weer en praten. Wie van ons beiden zijn het meest verlaten? Jo Landheer Vorige Volgende