Helikon. Jaargang 4(1934)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Koele mei De maneschuit scheert langs mijn haar, ’k heb alle winden van het jaar als zeewier rond mijn slapen. Het is zoo heerlijk, heerlijk koel en als ik in de struiken woel mag 'k diamanten rapen. Uit elpenbeen van teerder kleur dan maneschijn op rozengeur, lijkt het struweel gesneden. En koeler dan mijn liefjes arm voel ik de schaduw op mijn arm en uitgebrand verleden. O kuische maannacht in den Mei, als ik me aan uw borsten vlij, die molkig zijn en ronde, dan weet ik dat uw vendel draagt de beeltenis der Moeder-Maagd en 'k voel me zonder zonden. Alex Campaert. Vorige Volgende