Helikon. Jaargang 4(1934)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] Piet Paaltjens loopt door Leiden De straten waren verlaten en ik liep er door, alleen. De maan scheen tamelijk helder, toen dacht ik: waar moet ik nu heen? Op goed geluk sloeg ik een steeg in, dicht bij de Haarlemmerstraat. Daar kwam ik een nachtwaker tegen, die had zich blijkbaar verlaat. Maar daar ook zag ik Uw schaduw, Uw schaduw op het gordijn, en 'k dacht: dat is nu een schaduw, hoe moet zij zelf dan wel zijn? Zij zelf moet nog mooier wezen - ik klom naar 't kozijn van Uw raam, toen werd de nachtwaker wakker en deed geenszins aangenaam. Hij dreigde mij mee te nemen, hij dreigde met boete en straf, en dat hij allang op mij loerde en 't gaf niets of ik hem iets gaf. Maar plotseling liet hij mijn arm los, ging stil heen en glimlachte fijn... want plotsling zag hij ook een schaduw, Uw schaduw op het gordijn... Eric van der Steen Vorige Volgende