Helikon. Jaargang 3(1933)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 44] [p. 44] Oud huis Vanuit den trein zie ik een huis, een oud wit huis met breede deuren en luiken voor de hooge ramen; een groote woekerwilde tuin met middenin een zware boom, een kraaiennest hangt in den kruin. Een vaag en onbenoembaar treuren gaat door den tuin en om het huis. De wind die waait van Oost naar West, van Noord naar Zuid, in eeuw'gen keer. En alles wat van vroeger rest: een niet te hooren ijl geruisch van oude stemmen. - Een tehuis is het geweest voor wie, wanneer? Hoe is het leven hier gegaan dièn éénen dag, dien éénen nacht? Welk kind heeft onder 't raam gespeeld, wat heeft een mensch zich hier verbeeld? Waar is het alles heengewaaid, het broedsel uit dit warme nest, naar Noord en Zuid, naar Oost of West? - En waarom moet ik op dit uur er even langs gekomen zijn en houden van dat huis....? Johan de Molenaar Vorige Volgende