Helikon. Jaargang 3(1933)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] De twee vrienden Voor E. du Perron De schouders hoog, de kop tot bijten klaar, Eén hand met nagels in de jas getrokken Die woelig kreukelt, strevend van elkaar De knieën, als belemmerd vleugelpaar: Vreesacht'ge vogel, uit zijn vlucht geschrokken! Maar links daarvan het stoer-vierkante bokken, In kalm-gelijnde jas vaster gaard; De donk're stof verleidt haast witte vlokken Omlaag te komen; als voor ijsbeerhokken Schijnt die gestalte heerschend uitgespaard! Rust en gejaagdheid, eeuwig paar van vrienden, Kunnen ook anders nog omschreven worden: Loopt daar een gek met 'n broeder van 't gesticht? Een Muzenleider met Pegasosros, De pezen door, ontmoedigd en bijziende? Of een kap'tein met 'n lamme albatros, Die hij goedaardig in de veeren porde, En die vergeefs zijn knieën heft naar 't licht? S. Vestdijk Vorige Volgende