Helikon. Jaargang 3(1933)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] Wij hebben niet gevraagd... Aan Albert Besnard. Wij hebben niet gevraagd om het te hooren, dit schril, verscheurend en verbeten lied; het schrijnt tot 't merg van onze beendren door en wij zijn voortaan gedoemd tot dit verschiet: het gierig leven van gezeten heeren die prat gaan op hun naam en goede trouw, en in de nacht weer naar 't bordeel toe keeren om hun verdienstlijkheid te wreken op een vrouw: 't krampachtig lachen van de geile sletten, het willig vleesch waarom hun handen staan als klamme wieren, en de vele vette beringde vingers die zij laten gaan: de dronken tengels die wellustig streelen over het weeke dier dat met hen slaapt, de liederlijke gestes die zij spelen tot aan de drift van hun vergiftig zaad, - wij hèbben niet gevraagd om het te hooren, dit wreed, verbeest, genadeloos refrein, - wij zijn hier als bezetenen geboren en dansen tot het vallen van 't gordijn. Emile van der Borch Vorige Volgende