Helikon. Jaargang 2(1932)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] ‘Es ist nicht wahr!’ voor Charles-Edgard du Perron ‘Es ist nicht wahr!’ - Het is een laffe leugen Dat deze wereld slecht is en verdoemd; Het doodzijn wordt onredelijk geroemd Door schrale heilsprofeten die niet deugen. Ik laat mij niet afkeerig maken Van dit ons klein maar gaaf genot; De zotten die het leven laken Trappen hun beste kans kapot. Wie deze blonde heerlijkheid versmaadt Om 't apocryph comfort van 's Heeren Woning Verbeurt zijn recht op vriendschap en belooning Want wat hij zoekt is niets dan eigenbaat. Ik ben bescheiden en verlegen, Er is geen einde aan mijn geduld; Een goed geweten is een zegen, Een kinderhand is gauw gevuld. De zon schijnt hier zoo warm, zoo hartverblijdend, De liefde is goed, er is geen beter ding; - Denk niet te diep, lach tegen 't licht en zing, Wanneer je, als ik, gedallesd bent en lijdend. [pagina 39] [p. 39] Ik ben van aard bij de bedeesden, Mààr, god zij dank, niet achterbaksch: ' Verheerlijkte immer wat zij vreesden Die 't nù ontvluchten in het straks. Gij zijt gemaakt als ik, niet zeer stabiel, Genijgd, vooral, tot teederheid en twijfel... Alles vergaat, ook 't ijzerwerk van Eiffel En zèlfs die lieve, absurde waan: de ziel! J. Greshoff Vorige Volgende