Helikon. Jaargang 1(1931)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] In extremis Ik ben alleen, geen adem dan de mijne in het witte, weeriekende vertrek, waar 'k alle dagen duld mijn eend're pijnen, en elken avond vind de donk're plek van eenzaamheid, van schreien en gebeden, de lange nacht, verhelderd door geen ster; o God, ik vrees deez' rust in mijne leden, ik vrees het kille uur is niet meer ver, dat 'k uit mijzelf zal worden opgenomen, ter wijde reis waarvan ik nimmer keer, elken morgen steig ik in vreemder droomen, ik weet dat ik mijn armste kracht verteer; maar met een glimlach zal ik allen groeten, als d'Engel vouwt haar vleugel om mij heen, het moog' het leed om mijn vertrek verzoeten, mijn eenzaam sterven zult weten, Gij alleen. Willem ten Berge Vorige Volgende