De Kleine Profeten.
Inleiding.
De gewijde geschriften, bekend onder den naam van de twaalf kleine profeten, zijn in den Hebreeuwschen Canon tot één boek samengevoegd. Deze samenvoeging is zeer oud; reeds Jesus, Sirach's zoon, (Eccli. XLIX 12) draagt er kennis van. Van de Synagoog is de benaming onmiddellijk in de Kerk van Christus gekomen en van de oudste HH. Vaders af in gebruik gebleven. De schrijvers dier kortere boeken worden de kleine profeten genoemd ter onderscheiding van de vier groote profeten, wier boeken van veel grooteren omvang zijn.
De kleine profeten zijn in den Canon der heilige boeken gerangschikt ongeveer volgens den tijd, waarin zij geleefd hebben. De eerste zes: Osee, Joël, Amos, Abdias, Jonas en Micheas behooren tot het Assyrische tijdvak, d.i. tot de 9e en 8e eeuw vóór Christus, zij leefden vóór den ondergang van het Israëlietische rijk. De drie volgende: Nahum, Habacuc en Sophonias leefden in de 7de eeuw, vóór de Babylonische ballingschap. De laatste drie: Aggeüs, Zacharias en Malachias zijn ná de ballingschap opgetreden.