Het harders-stafje
(1717)–Anoniem Het harders-stafje– AuteursrechtvrijVoys: Jonge Meysjes luystert toe.VRyers die als Ys verkout,
U van liefde steeds onthout,
Even als of ’t zoete paeren,
Door natuur ons zelfs geleert.
Slegts door smerten en beswaaren,
’s Menschen Ieugd en vreugd verteerd.
Laat vry dan die mening af,
Als of ’t huw’lyk tot een straf,
Voor ’t Menschen, was gebooren,
Nademaal haar zoetigheyd,
Al wat Adam kan bekooren,
En vol vreugd de zinnen vleyd.
Wat baat u een konings-kroon,
Schepter staf en trotse throon;
| |
[pagina 92]
| |
Hoe zal haar uwe glants behagen;
Soo gy altoos eenzaam moet,
Slyten uwe levens-dagen,
Eenzaamheyd is arremoed.
Wat voor vreugde heeft een vrek;
Die aan alles heeft gebrek?
Soo hy midden in zyn schyven,
Daar hy als een mol in wroed,
Nagt en dag alleen moet blyven,
Eenzaamheyd is arremoed,
Wat vermaak geniet een held,
Die zyn vyand heeft geveld,
Schoon hy yder een doet beven,
Als hy steeds beklad van bloed,
Moet op ’t veld alleenig leven,
Eenzaamheyd is arremoed,
Ia zelfs midden in ’t geluk,
Syt gy eenzaam vol van druk,
Kund gy niemand mededeelen,
Uw vermogen, staat of goed
Nimmer zal de ruste streelen,
Eenzaamheyd is arremoed.
Ongelukkig, zult gy zyn,
Troosteloos, in uwe pyn,
Kan u niemand helpen dragen,
Uwe ramp in tegenspoed,
Steeds zal uwe tongen klagen,
Eenzaamheyd is arremoed.
Van den grootste amptenaar,
| |
[pagina 93]
| |
Tot den minsten bedelaar,
Sult gy deze reden hooren,
’t Zy in voor of tegen-spoed,
’t Huwelyk is tot vreugd beschooren,
Eenzaamheyd is arremoed.
Tragt gy dan na waare vreugd,
Te besteden, uwe jeugd,
Of uw oude levens jaaren;
Dan het allerzoeste zoet,
Is in het gezellig paaren,
Eenzaamheyd is arremoed,
|
|