Hans Michel Goedbloed zingt de voornaamste en nieuwste liederen
(1805)–Anoniem Hans Michel Goedbloed zingt de voornaamste en nieuwste liederen. Nooit te voren gedrukt.– Auteursrechtvrij
[pagina 72]
| |
Stem: De Waereld is in rep en roer.1.
Zal ik ontrouwe minnaar, in,
Myn hart nadenken wat voor min,
‘k Kon aan u vewerven,
Dan moet het berste van malkaar,
ô Hoon! ô spijt! Die my zo zwaar,
Bekneld en komt doorkerven.
2.
Dit kreeg Admeet van Roosemond,
Tot zyn verwyt toen zy terstond,
En zonder meer te uiten,
Verwoed klimt na den hoogen top,
Van ’t huis stoot fluks een venster op
En springt, maar niet na buiten.
3.
’t Was juist na binnen, weer vergeet
Zy niet de schoonheid van Admeet,
Die haar word langs hoe fraaijer,
Zy vliegt de trap af gantsch t’onvreen,
Daar struikeld zy en breekt een been,
Aan stukkend, van haar waaijer.
4.
Zy die haar niet beschadigt zag,
Voer voort nu wil ik deezen dag,
Verkorten al myn lyden,
’t Is reeds te lang vertoefd ‘k wil meer,
Hier met een puntschaar deeze keer,
Myn halsdoek netter snyden.
| |
[pagina 73]
| |
5.
Haar zinlykheid was deeze maal,
Zo driftig als haar wanhoops kwaal,
Die zy niet kon verkroppen,
Daar op slurpt zy een roemer wyn,
Met Rotte zagt, hoe is ’t fenyn,
Met Rotterdamsche moppen.
6.
Dit Cardiaaltje was het niet,
Dat haar onthief van al ’t verdriet,
Doorsnuffelende alle hoeken,
Vond z’een pistool met kruit en loot,
Waer na zy straks haar borst ontbloot,
En gaat naar vlooijen zoeken.
7.
Dat’s maar Copie nog van de zaak,
Riep zy, had ik uw hier myn wraak,
Wierd gy Admeet ten offer;
‘k Zou u doen zien wat zy vermag,
Fluks haald z’een knipmes voor den dag,
En steekt het in haar koffer.
8.
Zo plaagt, zo drukt haar al die smert,
Waar van zy overweldigt werd,
Nu wil ze Admeet steeds missen,
En roept ik ben myn zelve moe,
Daar loopt ze na den vyver toe,
En wil haar wat vefrisschen.
9.
Gevallig wierd Admetus daar,
Zyn schoone Roosemond gewaar,
Die hy een kus wou schenken,
Hoe sprak ze ik had uw lang gewagt,
Zo gy naar duizend kusjens tragt,
‘k Zal me niet eens bedenken.
|
|