Hans Michel Goedbloed zingt de voornaamste en nieuwste liederen
(1805)–Anoniem Hans Michel Goedbloed zingt de voornaamste en nieuwste liederen. Nooit te voren gedrukt.– AuteursrechtvrijStem: ô Gestaadige dag.1.
Ag hoe vals is het hert van een Minnaar,
Kom hier jonge Dogters hoord myn lyden daar,
Hoe ik ben gekomen in verdriet, bis.
Door Minnaars woorden, die my bekoorden,
Nu verlaat hy my, myn klacht en acht hy niet.
2.
In ’t eerst als hy my kwam spreeken aan,
’t Was myn lief Vrindin met een zoet vermaan,
Zo kreeg hy myn hert tot zyne zin, bis.
Dat ik myn levensdaagen, wel mag beklaagen,
Mis ik ben geworden nu een slavin.
| |
[pagina 19]
| |
3.
Als ik had voldaan aan wil en lust,
Liet hy my alleen zitten in onrust,
Toen was alle zyn liefde voor my gedaan, bis.
Kwam ik hem vragen, myn smert te klagen,
Ik en kost van hem geenen troost ontfaan.
4.
Nu zie ik hem tot myn grootste spyt,
Liefde draagen tot een andere meid,
Hy doet of hy my niet meer en kend, bis.
Nu gaat hy vlugten, en laat my zugten,
Als hy heeft myn eer en myn bloem gescliend.
5.
Hoe beklaag ik de uur en ook den dag,
Als ik u ô myn valschen Minnaar zag,
Waar door ik gekoomen ben in ’t verdriet, bis.
Myn Vrienden my verlaaten, en komen my te haaten;
Klachten of geween en help my niet.
6.
Komt dan jonge Maagden spiegeld u aan my,
Schoud de Jonkmans listen en hun vleijery,
Neemt een les aan myn bedroefden staat, bis.
En laat u bloem niet schenden, eer gy komt in elenden
Schoud de Jongmans luste eer het is te laat.
|
|