Hans Michel Goedbloed zingt de voornaamste en nieuwste liederen
(1805)–Anoniem Hans Michel Goedbloed zingt de voornaamste en nieuwste liederen. Nooit te voren gedrukt.– Auteursrechtvrij
[pagina 16]
| |
Wys: Schoonste aller Vrouwen1.
Ik zit thans in elende,
Ik ben vol angst e[n] schrik,
Waar ik my keer of wende,
Nooit vinde ik ’t oogenblik,
Dat ik reeds lang te vooren,
Van myne vriend genoot,
Die hoop is gantsch verlooren,
Wyl hy my nu verstoot.
2.
Toen hy my eerst kwam vreije,
Was ’t altyd lieve Kind,
Nooit zal ik uw verreije,
(Doch ik was steeds verblind,)
Want al zyn schoone woorden,
Die hebben my bekoord,
Toen ik zyn reeden hoorden,
Wierd ik door Min versmoord.
3.
Nu zit ik thans te zuchten,
Wyl ik bezwangerd ben,
Ach! waar zal ik nu vluchten,
Wyl hy my nu niet ken
En my reeds gaat verlaaten,
ô Goden, welk een smart,
| |
[pagina 17]
| |
Wat kan my ’t leeven baaten,
Myn zinnen zyn verward.
4.
ô Snoodaard, door uw streeken,
Hebt gy my steeds misleid;
Nu zit ik in gebreeken,
En ’t hart inwendig schreid,
Om uw vervloekte laagen,
Die gy my hebt gelegd,
Wie kan uw doen behaagen,
Zeg valschaard! snood en slegt.
5.
Dan God zal myn behoeden,
In al myn angst en druk,
In al die tegenspoeden,
Daar ik door ’t ongeluk,
Door uw ben in gekomen,
ô Schyndeugd welk een haat,
Gy hebt myn eer benomen,
Door valschheid en verraad.
6.
Ik die thans zit te treuren,
Beklaag nog meer uw lot,
Wat zal uw tog gebeuren,
Vraagt dit eens schelm! aan God,
Toen gy door uwe streeken,
De eerbaarheid misleid,
Hy zal ’t altoos wreeken,
Nu, of in Eeuwigheid.
7.
Myn Ouders die thans treuren,
Over myn droevig lot,
Ach wat zal ons gebeuren,
(Dit vraagen wy aan God,)
| |
[pagina 18]
| |
Door armoê reeds gedompeld
Tot stand aan lager wal,
Is dat haar overrompeld,
Dit schreeuwend ongeval.
8.
Dan God zal ’t al bestieren,
Dat is de hoop van my,
Ik wil my niet vercieren,
Dat ik geheel ben vry,
Neen, nooit zal dat geschieden,
Zo lang ik leef op aard,
Myn Ouders zulks verbieden,
‘k Ben un alle achting waard.
|
|