Ontvangstavond.
Om ruim negen uur opende de voorzitter van de commissie van ontvangst, mr. H.J. Reinink, de eerste bijeenkomst van het congres met een korte rede, waarin hij zijn vreugde er over uitsprak, dat zoovelen opgekomen waren tot dit congres, dat inderdaad telkenmale weer een belangrijke gebeurtenis is in de wereld van de Nederlandsche philologen. Hij constateerde dat al zijn de omstandigheden moeilijk en al is het getij niet mee, toch blijkbaar de waardeering voor de geestelijke waarden onverminderd is. Verder verklaarde spreker dat de Groningsche universiteit, die het boek in haar wapen voert, en de gemeente en provincie zeer verheugd waren over de komst van zoovele congressisten binnen Groningen.
Hierna gaven Mr. H.J. Scheltema en K. Dijkstra drie stukken op twee vleugels ten beste, waarbij de aandachtige stilte van de toehoorders, die toch veelal elkander in lang niet ontmoet hadden, het beste bewijs was voor het hooge peil, waarop deze uitvoering stond.