| |
| |
| |
Hoofdstuk II
Kajotter, bereid u voor!
Gij weet wat al inspanning de K.A.J. zich getroost om onze jonge werkbroeders tot het arbeidsleven voor te bereiden. Gij weet bij ondervinding hoe die voorbereiding broodnoodig is. Uw soldatenleven zal nieuwe bezigheden meebrengen, nieuwe plichten, nieuwe rechten, voordeelen en moeilijkheden.
Gij hebt geleerd als een echt Kajotter te leven, gij streeft naar de volmaaktheid in gansch uw leven. Gij wilt nu ook een flink en goed soldaat zijn. Welnu, dan moet gij u voorbereiden...
| |
1. Uw lichaam.
Verzorg vooreerst uwe gezondheid. Op uwen ouderdom is men zorgeloos; men gelooft niet aan mogelijke gevaren. Veel jongens van rond de twintig laten zich knakken door zorgeloosheid. Vóór dat ze de dertig bereiken, zijn ze versleten, zoo de tering ze nog niet vroeger wegmaait. Lees dan de raadgevingen die we verder aanhalen.
Neem van nu af goede gewoonten aan. Ge zult er zooveel bij winnen! Beoefen de sport met methode en gematigdheid. Alle Kajotters zouden moeten kunnen zwemmen. Het zwemmen is een ideale sport. Indien gij methodische gymnastiek beoefent, perfekt!
| |
| |
| |
2. Uwe stemming.
De kazerne zal niet zoozeer verschillen van de fabriek, de werkplaats of het bureel. Dagelijks vindt ge om u heen heel wat ellenden en gemeenheden. Met volharding hebt ge gestreden; bij een val hebt gij u reeds moedig heropgericht.
Oefen u thans in ondernemingsgeest, tucht, uithoudingsvermogen, karaktervastheid, optimisme.
De militiedienst moet niet en mag niet in uw leven ingelascht zijn als een verloren tijdspanne. Zij die zulks ondervinden hebben het zelf gewild.
Hebt ge de gelegenheid tijdelijk een studiekring (voor zedelijke voorbereiding tot den legerdienst) te volgen, laat dan die kans niet voorbijgaan. Derwijze wordt uw houding duidelijk. Gij zult eerbied afdwingen bij uw kamer-makkers, en desgevallend zelfs bij uwe oversten.
| |
3. Uwe familie.
Denk er aan dat uw heengaan in den familiekring zal gevoeld worden. Uw loon zal bij het wekelijksch budget ontbreken en God weet hoe zwaar dit valt, vooral in kroostrijke gezinnen.
Bekommer u derhalve om den toestand van uw ouders, broeders en zusters. Zorg er voor dat de broodwinning verzekerd zij vooraleer gij vertrekt.
Gij bewijst thuis een heele reeks kleine diensten. Dat werd u in de K.A.J. meermalen op het hart gedrukt. Vooraleer te vertrekken, zorg ervoor dat die diensten blijven voortduren.
Dan zal er gerustheid, betrouwen en fierheid huizen in vaders en in moeders hart, wanneer ge vertrekt.
| |
| |
| |
4. Uw geldbeugel.
Het ware voorzeker niet aan te raden een spaarpotje te voorzien voor den ‘dienst’, zooals er sommigen een hebben met het oog op karnaval, kermissen en dies meer. Maar de soldij van een soldaat of zelfs van een korporaal kan niet volstaan om u sigaretten, allerlei noodzakelijke en nuttige voorwerpen en deftige ontspanning te verschaffen.
Uwe ouders zullen voorzeker wel een handje toesteken, als 't hun mogelijk is. Maar indien ge dan een paar honderd frankskens op uw spaarboekje hadt staan, zouden die best te pas komen en ge zoudt er heel wat meer vreugde aan beleven ze deftig te gebruiken, zelfs indien uw ouders in staat zijn u wat mee te geven.
| |
5. De K.A.J.
Gij zijt Kajotter sinds twee, drie, vier jaar! Hebt gij wel eens overdacht wat gij uwe organisatie verschuldigd zijt? Bekijk toch uw leven, onderzoek even uw ziel. Is het onze beweging niet die krachtig bijdroeg tot uwe vorming, die raad gaf in moeilijke krisis-uren? Gij zult een flink soldaat zijn in de mate dat ge een flink Kajotter waart. Wees dus niet ondankbaar.
Gij zijt lid, misschien bestuurslid. Gij moet instaan voor een plaatsvervanger. Hoe dikwijls heeft men het niet herhaald ter gelegenheid onzer propaganda-tochten: ieder Kajotter moet instaan voor een nieuw lid! Hebt gij er ooit één aangebracht?
Gij hadt misschien verontschuldigingen in te brengen. Thans hebt gij er geen meer. Beweren
| |
| |
dat ge op uw 20 jaar, na de verkregen vorming, niet één nieuweling - één enkele - kunt aanbrengen, dat staat gelijk met de bewering dat de K.A.J. een grappenmakerij is; ons programma ijdele woordenkramerij; en onze methodes, kwakzalverrecepten!...
Zijt ge bestuurslid, dan is uw verantwoordelijkheid nog grooter, want dan staat het leven zelf van uwe afdeeling op het spel. Wacht niet tot ge op 't punt staat te vertrekken om uw plaatsvervanger te kiezen, hem te vormen, hem geduldig op de hoogte te brengen van uw taak.
Vooraleer ge optrekt, moet ge tusschen uw makkers een briefwisselaar uitkiezen, die belooft u de ‘belangwekkende’ nieuwsjes mee te deelen, u uit te noodigen op de vergaderingen welke gij dank aan uwe verlofdagen zult kunnen bijwonen.
Zoodra gij van het wervingsbureel uw bericht tot inlijving hebt aangekregen, zorg er dan voor dat de schatbewaarder uwer afdeeling aan het gewestelijk bestuur uw naam, voornaam en volledig militair adres overmake, het nummer uwer lidkaart en den datum uwer inlijving. Zoo zult ge terstond in voeling komen met de andere Kajotters die dezelfde kazerne betrekken.
| |
6. De mannen uwer klas.
Er zullen er 45.000 zijn, herkomstig uit alle hoeken van 't land, jongens van verschillenden stand, van verschillende zedelijke waarde ook. Een jaar lang zult gij met hen hetzelfde leven deelen. Dat brengt tusschen u en hen ontegensprekelijk zedelijke samenhoorigheid en wederzijdsche verplichtingen tot stand.
Onder dezen hoop zijn ruim de helft Katholieke
| |
| |
jongelingen gelijk gij. Nog nauwer banden moeten hen samenbinden.
Men zal soldaten-vergaderingen beleggen. Gij zult er aan deelnemen voor uzelf, maar ook voor de anderen. Gij hebt het recht niet uw deel van verantwoordelijkheid in de propaganda van u af te schudden.
Welk een geweldige vooruitgang indien alle soldaten, vooraleer hun dienst aan te vangen, met een aalmoezenier of 'n ‘ancien’ eens openhartig konden spreken!
Gij moet meewerken tot de aanwerving van Katholieke soldaten, van Kajotters in 't bijzonder, opdat onze legeraalmoezeniers de soldaten van hun garnizoen zouden kennen, en ook dezen waarop ze kunnen staat maken. Uw afdeeling zal u desaangaande de noodige inlichtingen verstrekken. Werk dus mee!
| |
7. De retraite.
De soldatendienst maakt al een heel stuk van ons leven uit. Een Kajotter - 'n echte - is op zijn 20ste jaar nog niet ‘versleten’. En nochtans is het een mijlpaal in het leven en loont het wel de moeite dat wij er even bij stilstaan en onze vereffening eens opmaken, als goede beheerders van de ‘talenten’, welke de Meester ons ter beschikking stelde.
Om dit ernstig te doen is er kalmte en overweging noodig, t.t.z. een afzondering of retraite.
Misschien hebt ge ze getrouw elk jaar bijgewoond, sinds een uwer makkers u meetrok naar een dezer Kajotters-retraiten en gij er gansch omgevormd van zijt teruggekeerd met een onuit- | |
| |
puttelijken voorraad van licht, van genade, van bovennatuurlijke vreugde.
Is het zoo, dan weze uw laatste retraite vóór het vertrek nog meer ingetogen en meer beslist dan ooit te voren.
Denk ook aan de anderen; trek ze mee op uwe beurt. Herinner u uw eigen vooroordeelen, uwe schuchterheid in het begin. Men kan zoo licht iemand overtuigen, als men een weinig ondervinding bezit en er iets voor voelt.
En gij, kameraad, voor wie deze retraite de eerste zou zijn, denk er aan dat op uwen ouderdom het leven van een mensch dikwijls wordt beslist.
Gij gelooft werkelijk dat gij eene onsterfelijke ziel in u draagt, dat God Bestaat, dat Hij rechtvaardig en goed is. Reeds hebt gij een en ander van 't leven ondervonden. Vooraleer deze bladzijde van uw levensboek om te slaan, maak uwe rekening op... ga op retraite...
Totnogtoe hadt ge misschien de gelegenheid niet of hebt ge ze verkeken. Dat is voorbij; maar laat nu deze kans niet ontsnappen. Tracht inlichtingen in te winnen bij uw gewestelijk verbond.
Uw land dienen ontslaat u niet van den dienst in 't leger van Christus. Vooraleer op te trekken, zult ge uw ‘kamp’ doen... en het wachtwoord gaan vernemen.
| |
8. De laatste dagen.
Een of andere avond, teruggekeerd van uw werk, vindt ge op den hoek van de kast uw ‘oproepingsbevel’. 't Zal voor binnen een maand, binnen veertien dagen, voor morgen misschien zijn.
Nochtans, indien ge den datum uwer oproeping
| |
| |
kent, ga dan kijken op het gemeentehuis, ten minste indien gij uw brief geen week op voorhand hebt ontvangen, vooral indien anderen hem reeds in hun bezit hebben. Het zal u allerlei lasten vermijden.
Uw K.A.J.-afdeeling of uw parochiale bond zullen, bij gelegenheid van het vertrek der militieplichtigen, een intiem feestje inrichten. Stem welwillend toe in dien vriendschapsblijk. Het zal de anderen al evenveel goed doen als uzelf.
Leg een klein bezoek af bij uwen onderpastoor. Dat zijt ge wel verschuldigd aan de priesters, die zich misschien van uwe wieg af, om uwe ziel bekommerd hebben. Denk er aan dat zij ook een hart hebben, waarin we al te dikwijls slechts onze smarten en miseries zoeken uit te storten, wijl we zelfzuchtig onze edelmoedige droomen en vreugden voor ons alléén houden.
| |
9. Uw reisgoed.
Het eerste noodzakelijke: het prentje met uw kajottersgebed. 't Is het eerste wat in uw kastje moet hangen. Vergeet het niet!
Doe geen goed kostuum aan om naar de kazerne te gaan; 't zou er erg gehavend kunnen uit komen. Draag liever een klak mee dan wel een hoed. Zorg voor een soldaten-valies of een treffelijke verpakking om er uw burgerskleeren in te doen tot ge ze terug thuis kunt brengen.
Ziehier enkele voorwerpen die ge best kunt mede dragen: een scapulier (medalie), een paternoster, een kerkboek (missaal, indien ge er een bezit), zeep, een hemd, 2 handdoeken, 2 paar wollen sokken (vermijd katoenen), 6 zakdoeken, het noodige scheergerief, een spiegeltje, een tandenborstel, een metalen drinkbeker,
| |
| |
een flink pennemes (ook een tafelmes), een sterk maar goedkoop uurwerk, wat naaigerief (witte, zwarte, roode en khaki draad), een potlood, wat briefpapier, kaarten, postzegels, een hangslot voor uw kastje, een paar leesboeken, enkele vodden om 't geweer te kuischen.
Ge moet u ook voorzien van een weinig voedsel voor den dag der aankomst, alsook van boter of gelei voor uw brood.
Neem niet te veel geld mee. Binnen de veertien dagen keert ge terug naar huis en dan zult ge nauwkeuriger de hoeveelheid geld kunnen bepalen die ge noodig hebt. Leen geen geld aan kameraden, tenzij in uitzonderlijke gevallen. Die weigering zal hun meestal ten goede komen.
Vergeet uw eenzelvigheidsbewijs niet, het gezondheidsboekje dat men u op het wervingsbureel ter hand stelde en uw ‘Soldaten-Handboek’.
Iets wat ge niet moet meedragen is uw haar! Laat u goed kortwieken vooraleer binnen te gaan. Ge weet dat het reglement hiervoor uitdrukkelijk is en letterlijk op de ‘schachten’ wordt toegepast.
| |
10. Vertrek.
Zoo het eenigszins mogelijk is, ga dan dien morgen naar de mis en te Communie. Ge zult er u zooveel te sterker door bevinden. Het ware prachtig indien alle Kajotters-dienstplichtigen dit deden. Ook familieleden medevragen.
Steek uw kenteeken goed zichtbaar op uw jas, als op onze groote Kongresdagen. Draag het bij uw intrede in de kazerne, zoolang gij uw burgerpak zult aanhebben.
Alle Kajotters, alle Katholieke jongelingen moeten u kunnen herkennen. Van de eerste dagen
| |
| |
af moet ge met hen, in uw kompagnie, in uw kazerne, het ‘ééne zedelijke front’ verwezenlijken. Al de anderen ook moeten, enkel door u te bezien, reeds weten welke ‘geest’ u bezielt.
Trek er dan maar stout op af, met een lach op uw wezen. Wat geeft het of ge metaalbewerker, schrijnwerker, mijnwerker, rekenplichtige, spoorwegbediende... of soldaat zijt, indien ge besloten zijt een mensch en een christen te zijn, vóór alles en spijts alles! |
|