Hoofdstuk XIV. Spionnage.
Geheimhouding van militaire aangelegenheden vóór en gedurende den oorlog is van het grootste belang.
Aan een ieder, is het bij gespannen verhoudingen met een buitenlandsche mogendheid, verboden mededeelingen, betreffende militaire aangelegenheden, van welken aard ook, aan de drukpers te doen, tenzij daartoe uitdrukkelijk machtiging is verleend.
In gesprekken en brieven mogen geen mededeelingen worden gedaan over voorgenomen of in uitvoering zijnde militaire maatregelen, ondernemingen, opstellingen, verplaatsingen, geleden verliezen, besmettelijke ziekten, namen van bevelhebbers, intrekken van verloven, enz.
Men ontwijke iedere beantwoording van vragen, welke ten doel hebben, dergelijke mededeelingen te weten te komen.
De tot het leger behoorende personen zijn verantwoordelijk voor alle, ook zonder hun voorkennis, uit hun particuliere briefwisseling in de pers verschijnende berichten.
Ook bij gesprekken onderling in het bijzijn van onbekende personen onthoude men zich van mededeelingen als bovenbedoeld; de vijandelijke spionnen zijn overal, waar men ze niet zou verwachten.
Wat zijn spionnen?
Als spion kan beschouwd worden de persoon, die op heimelijke wijze en onder bedriegelijke voorwendsels in de plaatsen, welke door den vijand bezet zijn, inlichtingen inwint of tracht in te winnen, met het voornemen, die aan de tegenpartij mede te deelen.
Personen, die wegens spionnage gearresteerd worden, staan voor den krijgsraad terecht.
Hoe herkent men spionnen?
Vijandelijke spionnen kan men veelal herkennen aan hun bijzondere beleefdheid, hun streng nakomen van bevelen door overheid of politie gegeven, hun gekunstelde bescheidenheid en geheimzinnig verschijnen en verdwijnen, hun gewoonte om op alles acht te slaan, wat zij zien en hooren; verder hun tegenwoordigheid op plaatsen waar oploopen voorkomen, hun onverschilligen, soms onnoozelen blik, als zij iemand iets vragen, hun gevatheid en vindingrijkheid, als hun iets gevraagd wordt, het bezit van papieren, die hun woorden steeds bevestigen, ten slotte door hun schijnbaar opgewekten omgang en belangeloosheid in den handel, welke zij drijven, de vrijgevigheid, welke zij tegenover de soldaten ten toon spreiden, enz. Dikwijls ook door de groote geldsommen, waarover zij beschikken.